vrijdag 30 augustus 2013

Alleen

Zijn ze dan allemaal alleen? vragen mensen mij wel eens. Ik ben de schrijver, dus ik kan het weten. Denken ze dan. En ik doe graag alsof. Zijn Boerken en Zakenman en Knorpot en Dichter dan alleen? Of zijn ze met Stil Meisje en wie is zij dan? Dichter is alleen. Dichters zijn altijd alleen met hun woorden en zinnen en worden nooit oud genoeg om zich te binden aan mensen. Ze dromen Stille Meisjes die Elfjes zijn of Engelen met perkamenten vleugels. Boerken is een boer en die zijn steeds alleen met hun akkers en weides en beesten. Zakenman leeft van de ene deal naar de andere en is dus fundamenteel eenzaam. Enkel Knorpot is niet alleen. Die heeft een leven is grommelt alleen een beetje, uit gewoonte.


Sent via BlackBerry offered by Proximus

Zomer

In de polders waar de zomer haar intrek heeft genomen en doet alsof ze daar zal blijven. De aarde is bleek en stoffig geworden en het gras is dun en mager en de beken staan droog. Enkele kraaien vechten om het kadaver van een of ander knaagdier daar in de verte en Boerken kijkt er naar.
Morgen gaat het even regenen, mompelt hij in zichzelf, alsof ze een douche neemt en het stof afspoelt en daarna komt de wolkenloze hemel van de zomer weer en de zon die haar bongenoot en zuster is en de zuidenwind die de droogte brengt en de geur van lavendel en pijnbomen.
Sent via BlackBerry offered by Proximus

maandag 26 augustus 2013

Geweven zinnen


Meisje zit langs het water.

Wie haar zo zou zien zitten in de vroege zon van de late zomer, in haar witte jurk bij de traag stromende lichtblauwe spiegel van de rivier waarin ze wordt weerspiegeld, zou denken dat ze een droombeeld is. Zo dadelijk ontplooit ze haar doorschijnende vleugels, zou je denken, en zweeft ze geluidloos weg. Niemand ziet haar. Ze zweeft niet weg. Haar vleugels blijven dicht geplooid. Niemand droomt haar. Dichter schrijft over haar. Hoe ze langs het water zit.

De wolkjes in de hemel zijn lichtgrijs onderin en daarna rozig en vaalwit bovenaan en ze lijken zacht en warm. Dichter bedenkt ze.

Een reiger staat roerloos een paar meter verder. Stil Meisje is ook als een beeld van wit marmer bevroren in zijn woorden.

Wie dichterbij zou komen zou haar tranen zien.

Ze wacht op Dichter die niet naar de rivier komt vandaag. Het is het einde van de zomer en Dichter mijdt haar droeve blik en de pijn in haar hart en zoekt de luwte van zijn schrijven. Hij helpt de boeren en slaapt 's nachts en sluipt niet naar buiten om er in de polder te zwerven en langs de Trage Stroom te zitten. De zomer glijdt voorbij en de tijd wacht. En wacht niet. De woorden die hij schrijft weven een web van zinnen die hij niet veranderen kan.

vrijdag 23 augustus 2013

Summertime blues

De zon is moe van de zomer en klimt steeds minder steil en hoog en neigt steeds sneller naar het verre Westen en vecht steeds minder lang tegen het donker en de kilte van de wind en herfst die vanuit het Noorden komt opzetten straks. De polder is nu diepgroen. Het hooi is een tweede keer binnen gehaald en het koren is gemaaid met brede pikdporsers en het overgebleven bruingele stro is in grote balen geperst en op brede platte karren weggevoerd naar de weinige boerderijen die hier nog staan als levende fosielen van hoe het leven in de polder ooit is geweest. Boerken staat met de handen in de zakken over de polder te kijken naar de koeien die er grazen in de zon en hij kijkt omhoog naar waar vroeger de leeuwerik ten hemel steeg. Hij speurt aan de einder naar iets en weet niet wat hij zoekt.
Sent via BlackBerry offered by Proximus

Tijd

Dichter zit bij de Trage Stroom en wacht urenlang op Stil Meisje en de tijd om hem heen lijkt te bevriezen in de hitte van de zomer en komt als een brok graniet dat je over het grasveld probeert te duwen bijna tot stilstand. 
Dichter wacht en wacht en wacht en de zweetdruppels kruipen tergend omlaag langs zijn slapen en zijn rug en hij hangt de voeten in het water en kan het kriebelende mierennest rond zijn hart en ziel niet bedwingen en in hem spoken ijzig kille geesten die blauw zien en zielloos zwart zijn ziel in schaduw hullen. 

Meisje komt naast hem zitten en voelt meteen de winterse kou die rond Dichter hangt en ze merkt de distels om zijn huid en de doornige struiken om zijn ziel en de gifgroene nevel om zijn hart en ze aarzelt wat te zeggen.

"Waar bleef je zolang?" zegt Dichter en hoewel hij liefde wilde leggen in zijn stem, klinken zijn woorden als glasscherven.

"Iemand", zegt Meisje, "heeft me verteld over 'de elastieken tijd'. Die wel oneindig lang gerokken is als je op me wacht. Die te kort gespannen is als je wil dat iets lang duurt."

Dichter glimlacht. Zijn lijf en hart en ziel ontdooit en hij kust haar op de wang.
Sent via BlackBerry offered by Proximus

donderdag 22 augustus 2013

Leven in duisternis

Wat is dat toch met het leven, vraagt Knorpot en geen van hen kijkt naar hem. Ze eten verder of staren in hun bord of in de verte of naar de hemel en of ze nu erwtjes zien met spek en aardappelen of de einder of de wolken, maakt niets uit: ze zwijgen. Knorot gromt en zij zwijgen. Boerken staat op en verdwijnt in de polder en Dichter gaat schrijven aan de tafel en Zakenman stapt in zijn auto en scheurt weg en Meisje plooit de vleugels open en zweeft naar ergens en daarna is Knorpot alleen en wordt het duister en nacht en wacht hij op de slaap die niet komt. Bang van de krekels en de spoken in zijn hoofd.

Sent via BlackBerry offered by Proximus

zondag 18 augustus 2013

Mild de zee

De zee is mild vandaag. Haar golven mompelen stille gebeden zoals oude vrouwtjes die donker gesluierd in het licht van honderden kaarsen in kleine besloten kerkjes in het Zuiden zich prevelend richten tot een Madonna in een erker. De golven bulderen vandaag niet als dronken brallende mannen na een gewonnen voetbalwedstrijd. 

De golven zijn klein vandaag en loom. Niet hoog, scherp en venijnig. De toppen bollen en breken niet in wittig schuim, opengeblazen door de wind.

Er is weinig wind vandaag en hij komt vanuit het Zuiden over de duinen naar Zee gewaaid. In die duinen zit Dichter en die kijkt hoe de zee steeds rustiger wordt, en stiller en trager. Ze lijkt van dikke stroop nu.

Droeve Dichter proeft haar zout op zijn lippen met de tong en weet  dat hij dorst heeft. Hij drinkt water uit een glazen fles. Het water is zoet. 

In de duinen heeft hij een hut gebouwd waarin hij schuilt voor de regen of de zon. Of waar hij is om alleen te zijn en te schrijven.

Om ze te bouwen heeft hij planken gebruikt die op het strand aanspoelden en touw en zeildoek. Iemand bracht hem een hamer, een zaag en spijkers. 's Ochtends vond Dichter geen voetsporen, want de duinen vegen alles weg.

Dichter gaat in zijn hut zitten om te schrijven en sluit de deur, maar de zee sluipt naar binnen langsheen de kieren en spleten van zijn wankele schuilhok.

Sent via BlackBerry offered by Proximus

vrijdag 16 augustus 2013

Het boek

"Zijt ge dan eindelijk begonnen aan wat er al zo lang in uwe kop zit en waarvoor wij er zijn. Die oude zot van een Knorpot en de geparfumeerde Zakenman en ik, onnozel Boerken en Stil Meisje natuurlijk die veel meer doet dan thee zetten met blaadjes uit China en gijzelf, Droeve Dichter, gij triestige plant. Wij, die in de rand van het verhaal wat mogen komen doen en zeggen om het te verluchten en wat in perspectief te zetten. Ja, ik weet het, ik ben maar een Boerken en ik val nu uit mijn rol, want ik mag dit allemaal niet doorzien. Ik moet over de weides stappen met grote passen en de handen in de zakken en de schouders hoog. Ik moet door de modder ploegen met emmers water. Ik moet vloeken en miljaren en stinken naar mest en modder en hooi en jenerver en zweet en mijn huid moet van zwart geblakerd leder zijn met de porien vol stof en zand en vuiligheid. Is het dan zo ver? Gaat ge beginnen schrijven? Zijt ge beginnen schrijven? Ik zie daar hoge stapels liggen. 10 of 15 duizend woorden al. Is het dat?"
Droeve Dichter mompelt wat en kijkt voor zich uit. In de verte maait iemand gras. 

vrijdag 9 augustus 2013

Vraagstelling

Daar ben ik zo goed in. Wat is dat lawaai? Misschien ben ik het wel. Ik zwem in zee en de zee is om me heen. Ik adem diep. Ik voel vrede. Blijf ik hier voor eeuwig? Ik word niet echt rustiger. Mag ik je wat vragen? Willen mensen echt allleen zijn? Hoe groot is de wereld? Waar zijn de dagen gebleven? Er is een stad ergens in een land. Iemand heeft een naam. Iemand geeft een naam. Misschien moet ik iemand meenemen. Misschien moet iemand me meeenemen. Ik zwem in open water. Het is zout en het golft en het is onmetelijk en dus is het de zee. Ik strand op de kust. Het zand op het strand kruipt tussen mijn tanden. En daarna vergeet ik te ademen. Mijn hoofd hou ik stil. Eens de pijn verdwijnt.
Ik hang een schilderij tegen de muur. Ik ben een raam. Het glas is vies. Hier ben ik. En ik ben niet geheel foutloos. Ik was in een stad in een land. 
Sent via BlackBerry offered by Proximus

Rondjes draaien

Boerken draait rondjes om de eigen as alsof hij een leeuw is die honger heeft en in de zoo ongeduldig wacht tot hij eten krijgt en Dichter die er op zit te kijken houdt zijn mond. Hij weet dat Boerken op die momenten even nijdig kan uithalen als een nest wespen die zich bedreigd weten. Hij zwijgt en kijkt. Dat doen Dichters vaak: kijken, observeren en zwijgen. Dichters noemen zichzelf wel eens seismografen. Dichter vindt dat nonsens. Dichter vindt veel dingen nonsens. Dichters voelen wel eens de behoefte om de mensen een geweten te schoppen. Dichter vindt ook dat nonsens. Dichter zit, kijkt en zwijgt. En Boerken draait rondjes.

De tijd schuurt moeizaam voorbij. De tijd is van dikke stroop. Kleverig.  
Sent via BlackBerry offered by Proximus

Over Knorpot en een Olifant



Dichter kijkt naar Knorpot die op zijn beurt kijkt naar zijn rechtervoet die vermomd is als slecht omzwachtelde mummie. De tenen steken uit het witte harnas en zien blauwig zwart.
"Wat hebt ge uitgestoken, ouwe?" vraagt Boerken, die net is komen binnenwaaien met de wolken en de vogels en de geur van hooi.

Knorpot kijkt op en vertelt:

"Beste heren, wat is een gebeurtenis? Wat is een verhaal? Welk verhaal zijn de echte verhalen. De saaie of de mooie? De lelijke of de spannende? Ik kies zelf het verhaal en zal het u vertellen. Ik laat u de keuze niet. Dit verhaal, heren, is het echte. Ah, Meisje, ben je er ook?"

Stil Meisje brengt thee en stilte en het fluisteren van troost.

"Welnu, Dames en Heren, dit is mijn Verhaal: Ik was in een stad in een land en er was een geheel een geruisloze olifant. Stiller dan de nacht en sluipzacht als een panter. De olifant werd bereden door een Elfje dat in zijn nek zat, net achter de oren en hem daar met de benen stuurde. Het Elfje echter, werd geheel verblind door woede en als ik het goed heb, was ikzelf de oorzaak van de orkaan die om haar heen hing en de bliksemschichten die haar gelaat wit maakten nu en dan. Soms zijn verhalen niet helder en niet alles hoeft een oorzaak te hebben, in vertelsels. Het Elfje was blind van woede. Dat is de essentie. En om een of andere reden, wou ik de olifant stoppen. Denk ik. Denk ik?
En ineens draaide dat logge en een paar ton wegende slurfdragende zoogdier naar rechts en het ging fris als een hinde in olifantendraf. Niet naar links zoals ik verwacht had (Elfjes draaien naar links toch? of beeld ik me dat maar in? ). Ik stapte naar voren, want stond rechts van de olifant die naar links draaien zou. Maar zij, het Elfje, stuurde het dier naar rechts en toen heeft die Dumbo me dus op mijn voet getrapt en prompt enige voetbeentjes verbrijzeld. Het Elfje op haar grijze beest verdween achter de einder en liet me verward en gebroken achter. Ik riep haar na, maar ze hoorde me niet. Ik praat geen Elfs namelijk."

Dichter schrijft met potlood op papier en Meisje schenkt thee en Boerken gromt 'sukkel'.

dinsdag 6 augustus 2013

Inktzwart

Boven Zee is een inktpot omgestoten en het zware zwarte pigment mengt zich met het wit, het grijs, het blauw en het purperen bruin van de hemel totdat de donkere blauwe hemel bijna kleurt als de nacht. Een kille natte bries zeikt zich het land in, over de duinen, geniepig sluipend vanover het bijna melkwitte en doorzichtige water dat licht lijkt te geven.

Ik zit bovenop de hoogste duin en zie het onweer naderen. Ik voel de lucht zwaar worden als stroop en de geluiden worden hard en afgetekend en ze rennen als uitgelaten kinderen de duinen in en nestelen zich in mijn oren om er woorden te worden en beelden en gedachten die tussen die oren willen nesten waar het eeuwig maalt en dreunt en orkanen stormt.

Ik zit bovenop de duin met mijn hoofd vol gespin en ik zie de hoe van over Zee onweer aan land komt. Ik zie de bliksems.

Sent via BlackBerry offered by Proximus

zondag 4 augustus 2013

Klaver

Klaver tussen kort geschoren dun gras doet Dichter mijmeren aan vroeger en hoe hij urenlang bleef zoeken in de luwte van de schaduw van de avond naar een klavertjevier. Avond na avond. Geduldig. Dichter heeft zin om te schrijven dat het leven toen eenvoudiger was en dat is ook zo. Klavertjevier zoeken in de lommer van de hoge populieren en niet eens hopen er een te vinden. Zover zijn geheugen reikt, heeft hij er ooit twee of hooguit drie geplukt en een ervan heeft de tijd doorstaan en kleeft ergens in een boekenkast verborgen achter boeken of dozen. 

De zon blakert de aarde en het korte gras. De vogels zijn stil. Er staat geen wind. De bomen fluisteren geen verzwegen woorden. Dichter leest geen verhalen in de wolken. De polder is verlaten. Dichter zinkt weg in de lucht die voelt als stroop en smaakt naar zeezout. 
Sent via BlackBerry offered by Proximus

Perfection

De muren om zijn huis zijn stevig en hoog op te smalle funderingen. Er groeit klimop langs de brokkelige baksteen. De klimop die diepgroen met veel zwart en de baksteen is rood met veel bruin en geel.  De klimop is zwaar en de muren wankelen als de wind zich onder de dikke bladeren nestelt. 
In de lucht hangt een vliegtuig en op de radio zing iemand "I don't fit into your perfection en de wolken zijn onderaan afgeplat en bollen aan de bovenzijde en neigen overhellend van de wind weg.

Sent via BlackBerry offered by Proximus

zaterdag 3 augustus 2013

Dichter bij Zee

Droeve Dichter zit. Hij zit bij de Zee en de Zee ligt naast hem. De Zee is rustig vandaag en lichtblauw kabbelend en zacht ruisend. Ze ademt en ruikt naar zout en eindeloosheid.

Het is avond en rozig. Straks zakt de zon achter de horizon en legt het donker van de nacht een deken van zwart en zilver over het strand, de duinen, de Zee en het achterland. 

Dan gaat dichter slapen in de oksel van de duinen onder de zwarte stolp en in het donker achter zijn gesloten ogen wordt het wit en het ruisen van de Zee wordt fluisteren. 

Stil Meisje komt over het water naar hem toe en zegt strelend:

"Voel me vannacht
Als een briesje in je slaap
Een fluister in je dromen 
Een vluchtige kus in je nek 
En weet dan 
Dat ik bij je ben
In je ben 
Naast en om je ben 
Voel me 
Of toch niet 
Ben ik het
Of jij zelf
Grenzen vervagen 
Als zielen versmelten 
Één."

De zon flitst een korte groene groet en Dichter staat op en wandelt traag naar de plaats waar hij slapen zal en haar woorden mag proeven.

Hij laat sporen op het strand.

Sent via BlackBerry offered by Proximus

vrijdag 2 augustus 2013

Gebakken lucht

"Wat zit gij hier vanachter op de weides te zitten?" vraagt Boerken aan Dichter die achteraan op de weides zit. Te zitten. 
Dichter haalt de schouders op en de wind ruist langs de bladeren van de grote populier en zwarte vogels vliegen. De schaduwen zijn lang en donker en de zon is witheet smeltend metaal. 
"Ik adem gebakken lucht" zegt Dichter.
"Gebakken lucht, beste Dichterke, omdat het ocharme een keer 30 graden is??? Gebakken lucht is wat Zakenman verkoopt, maar niet wat ge nu in uw longen zuigt."

Sent via BlackBerry offered by Proximus