maandag 11 augustus 2014

hooiberg

‎Ik ben een hooiberg op een vlakke weide in de polders met beken die me begrenzen en ik schrijf het in woorden die als snot op het papier liggen dik en romig in het late zonlicht. De zon deelt passioneel haar warmte en legt zich over mijn huid van onbeschreven vel waarop precies op dat moment of iets later in extase beelden gefluisterd worden van rust en stilte en lange zomeravonden in de duinen aan Zee en in mij verborgen rust een speld. Ik zoek ze niet. Ik ben een duin tussen Zee en de polder waar de hooibergen staan in het lage licht en ik ben zandkorrels.  Ik ben de Zee. Ik ben water. Ik ben de lucht. Ik ben adem. Ik adem.

zondag 10 augustus 2014


Binnen in het donker kot zitten ze. In het donker. In het donker van hun lege gedachten. Er hangt regen in de lucht. Buiten. En onweer. De uren glijden als de wolken.
Boerken zegt geen woord en Knorpot zwijgt en Zakenman kijkt op zijn BlackBerry en Dichter zit voor het lege blad en Meisje is stil omdat ze dat is en de dag kantelt in de nacht en in een volgende dag die nog onderweg is ergens in het Oosten.
Buiten is de Polder leeg. De populieren en wilgen ruisen in de wind die hun takken buigt en de paarden stampen en briesen in de stallen. Onrustig. In het donker waait het steviger. De wolken zijn er. Niemand ziet de wolken. Ze zijn als de uren. En de dagen. Niemand spreekt en Dichter schrijft niet en de dag is als een veldweg.