zaterdag 30 november 2013

Oostende en olieverf





De vlaggen liggen tegen de metalen palen aan die verankerd staan. De wind is lui. De avond is zacht en lichtblauw met rozige kruidigheid. In de auto waar de tijd langzaam kruipt en me wurgend om de hals hangt als een vette gelige python, smeult droge warmte. In mijn hoofd knetteren krijsen vechtend eksters om aandacht. Ik kan geen enkele gedachte lang genoeg vasthouden om er een beeld bij te krijgen, dus dat van die eksters is niet eens dicht bij de waarheid. Soms zijn de woorden mooier dan het beeld. 
Ik zit in mijn auto die met de neus richting zee geparkeerd staat met achter mij de duinen en voor mij de grijze oneindigheid tot de horizon en ver daarachter. Het licht lispelt. Ik verhaksel de beelden die in me vloeien langs mijn ongehoorzame ogen tot woorden die zich nukkig in een rij laten plaatsen. Moeizaam pel ik de huid van de zakenman af. Ik heb een pak om het blote vel. Ik heb voor me het stuur van het soort bolide waarmee zakenmensen zich verplaatsen van A naar B en ook van Antwerpen naar Brussel of Oostende. 
De zee is vlak. De zee is als de wind vandaag. Lui. Onmachtig. Fluisterend. Slapend. Sluipend. In de huizen rechts van me ontsteken mensen het licht. De hemel regent nog licht en de wereld wordt een schilderij van Rene Magritte. Straks wijken de kleuren, worden de vormen strakker en abstracter en ontdoen ze zich van de kleine details. Magritte geeft het canvas aan Leon Spilliaert. Ik hou meer van de laatste. 
De huid van de zakenman is taai vandaag. De zee is erg grijs vandaag. En erg vlak. De hemel er dun. De wind erg flauw. Rechts van me wint het kunstlicht en dampt het duister. Voor mij ligt een zee van olieverf. Ik luister naar de radio. Die speelt zacht. Ik slaap zonder slaap. Ik praat zonder woorden. Ik word zonder praten. Daarna wordt het nacht, denk ik.
De vlaggen hangen tegen de vlaggemasten. Op de horizon vaart een boot. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten