maandag 27 juni 2011

De tocht

Iemand schreef enige tijd geleden in zijn tweet, dat hij zichzelf er af en toe aan moest herinneren, dat hij wie of wat niet tussen hem en het doel staat straal moet negeren. Ik ben het daar niet mee eens.

Deze redenering is te eendimensioneel en te negatief. Alsof tussen jou en je doel alleen obstakels kunnen staan en dat dat al lastig genoeg is. Tussen jou en je doel, beste lezers, ligt meestal een kronkelig pad dat over heuvels en door dalen gaat en soms voorspelbaar is, maar meestal niet, zoals met echte paden. Waar je denkt dzt je boven de heuvel zal zijn, tekent zich ineens het vervolg af, na een bocht ontdek je ineens een heel ander landschap en eens op de op van de heuvel kijk je in de vallei soms, maar je ziet niet de loop van de rivier daar beneden.

Tussen jou en je doel, beste, ligt een wandeling. Met hindernissen, maar ook met kansen en opportuniteiten en met mooie gebeurtenissen. De tocht is meestal mooier en boeiender dan het bereiken van dat doel.

Als je denkt dat tussen jou en je doel rechte en voorspelbare wegen liggen en je al van tevoren je hindernissen kunt inschatten, ben je fout.

En omdat ik geen preker wil zijn en geen moraalridder en ook geen herder die een of andere kudde naar groener weiden moet leiden: loop lekker verloren en geef er niet om.

Vertragingen.

Sommige beichten en schrijfsels komen met vertraging. Zoals dit bericht met vertraging zal komen, want ik heb hier geen verbinding. Tussen fruitsap en koffie en vreemde talen en de troost van de ipad. Aan de tafel naast me zit een man van boven de 60 met hoed en zonnebril en in een bijzonder stijlvol zandkleurig pak. Hij zou maffia kunnen zijn. Hij heeft een hese stem. Een bende jonge Amerikaanse tieners kwebbelen luid. Ik steek de oortjes van de ipod in en zak weg in de gesloten wereld van koffie drinken, schrijven en muziek luisteren. Dan ben je overal thuis en ook thuis alleen. Ik zie steeds meer tafels waarop de ipad tegen de koffiekan leunt en iemand gezelschap houdt. Steve Jobs als welzijnswerker.

Vertraging.
Tot er verbinding is met de wereld.

Zoek een Starbucks, een Mc Donalds of een of ander hotel. Eenvoudig. Ga ik zo dadelijk doen, denk ik. Om dit bericht uit te sturen. Ook al is het leeg en zonder inhoud.

Inhoudloos geschreven stilte. En afzondering.

donderdag 23 juni 2011

Saab, bier en een pony // Requiem en Woede

Saab is niet meer, zelfs een excentrieke Nederlander en zijn grootheidswaanzin hebben daar niets aan kunnen veranderen. Saab is niet meer en ik vind dat vreselijk jammer.

Ik heb nooit een Saab gehad. Ik heb er zelfs nooit een keertje mee gereden, en als ik heel eerlijk ben, dan kunnen enkel een aantal oudere modellen me bekoren, met terugwerkende kracht en gekruid met een gezonde dosis nostalgie. Saab is altijd wat onder mijn radarscherm gebleven. Een prettige beeldspraak trouwens, want de link tussen dat automerk en de vliegtuigindustrie zijn gekend. Ik heb nooit een Saab op mijn verlanglijstje gehad, en de echte liefhebbers zullen -misschien wel terecht- opmerken dat dat precies is wat Saab zo eigen maakt.

Een merk van kenners en liefhebbers. Een merk dat zoveel understatement uitstraalt, dat het een statement wordt. Met een Saab rijden, dat was stijl en klasse uitstralen zonder het uit te schreeuwen. In tegenstelling tot het statement van een Mercedes of BMW. Bijvoorbeeld. Saab is nooit de auto geweest van de bakkers of de beenhouwers of de snelle accountmanagers. Ik heb mijn dagen gesleten in tientallen Audi's en Mercedessen en een verdwaalde BMW en ik zal dus wel geen gevoel hebben voor understatement, zo lijkt het wel. Ik heb wel oog voor wat mooi is en dat oog heeft Saab eigenlijk nooit gespot.

Ik praat in de verleden tijd. De teleurgang van Saab stemt me triest en ik heb spijt nooit een Saab gereden te hebben, maar de tijd is een onomkeerbaar vooruithollend monster en ik kan mijn fout niet meer recht zetten. Als het al een fout was. Want misschien was het niets geworden tussen mij en Saab. Ach, dat ik spijt heb nooit met een Saab te hebben gereden, zelfs geen honderd meter, is een leugen. Ik zou niet weten waarom ik spijt zou moeten hebben. En toch. Toch stemt het verdwijnen van Saab me triest.

Het stemt me triest, omdat het tekenend is voor de tijdsgeest, waarin bedrijven alsmaar groter worden door andere bedrijven op te kopen en op te slokken en te integreren, geleid door veel te dure one-trick-pony CEO's die alleen kunnen gaan voor de vlucht voorwaarts, maar geen notie hebben wat echt strategisch inzicht betekent en dus ook niet strategisch kunnen denken, en er ook geen gevoel voor hebben. Want waar je niet goed in bent, kan je ook niet herkennen als een zwakte. Dat is des mensen. Een knoeiende amateur-schilder, ziet niet dat hij knoeit, omdat hij het talent niet bezit tot het scheppen van een kunstwerk en dus ook niet het talent heeft te weten dat hij dat talent niet heeft. Dat is bewezen.

Op die manier hollen CEO's vooruit, gedreven door angstige beleggers die kicken op goed-nieuws-shows. Die shows bestaan steeds uit drie elementen, liefst simultaan: groeien door overnames, synergie zoeken en knippen in kostenstructuur. Hoera. O ja, er is nog de after-party: als iets mislukt, gooi je het bedrijf of merk dat je ooit kocht, er terug uit. Krachtig besluiten de mislukkingen achter je te laten, stuwt steeds de koersen de hoogte in. Hoera. In elke oorlog heb je wel eens burgerslachtoffers. Jammer, maar helaas.




En zo werd de ziel van Saab verpulverd en vermorzeld en verscheurd en verknipt en uitgehongerd en hield Saab op Saab te zijn. Saab overnemen en integreren en vergrijzen in de massa, stond gelijk aan dood door langzame verstikking. Per definitie. Met voorbedachte rade, zou je denken, maar ik geloof niet dat éen CEO dat vrijwillig heeft gedaan. Het is domheid. Punt. Het bord voor zijn kop van de zakenman.

En dàt stemt mij triest. Niet omdat ik tegen vooruitgang ben. Niet omdat mondialisering me bang maakt. Wel omdat in zoveel grote bedrijven vergeten wordt aan gezonde strategische marketing te doen. Omdat in zoveel grote bedrijven de CEO het verkeerde profiel heeft. Omdat in zoveel grote bedrijven men niet denkt of zelfs de wil heeft tot denken. Of het vermogen.

Ik ben triest omdat Saab een symbool is. Het is goed dat Saab dood gaat. Beter geen Saab dan iets dat op Saab lijkt. Het is als alcohol vrij bier. Dat is ook niet lekker. En doet niet met je wat een biertje of twee wel doet.

Rust in vrede, Saab.

woensdag 22 juni 2011

Tom Peters!

Gisteren schotelde ene meneer Peters! ons een interessante vraag voor. Hij deed dat, zoals het hoort in deze plooi van de tijd, via Twitter en omdat ik nu eenmaal bij blijven moet en de voortdurende stroom berichten mijn honger naar kennis, kunde en verregaande trivialiteiten die nu eenmaal schier onbevredigbaar is, behoorlijk weet te stillen, maakt Twitter deel uit van mijn leventje.

De fameuze en verslavende rode lichtjes van mijn geliefde Blackberries flikkeren onophoudelijk.

Meneer Peters! vroeg ons -en ons, dat zijn de 38784 volgers en meer, want er werd behoorlijk wat geretweet (wat ben ik blij dat eens te ogen schrijven: geretweet)- wat wij verkozen naar aanleiding van de langste dag van het jaar:
1. Hoera geweldig, dit is de langste dag van het jaar
2. Vanaf morgen gaan de dagen terug korter worden

En die keuze zou, nog volgens de heer Peters!, veel over ons vertellen.

Het lijkt me de keuze tussen sense and sensibility, meneer Peters! en dus, behalve nogal doorzichtig, is de vraag ook behoorlijk onnozel en weinig zeggend. Want hoewel ik de neiging had hoera hoera te roepen, ik kan mijn verstand moeilijk uitschakelen, al doet alcohol soms wonderen, en ik wist gisteren al dat ik vandaag naar de langste dag zou kijken als de voorbije dag en dat met de stellige zekerheid dat vanaf nu de dagen weer korter worden en de nachten langer. Punt. Tommeke Tommeke, wat doe je nu?

De enige echte keuze, meneer Peters!, was deze:
1. Jammer, vanaf nu worden de dagen weer korter
2. Fijn, vanaf nu worden de nachten weer langer

Aan ons de keuze. En deze vraag heeft niets te maken met het feit of we een dag- of nachtmens zijn. De vraag peilt naar de mate waarin we ons verzetten tegen zaken waartegen we ons niet kunnen verzetten. Hoewel. We kunnen gewoon naar het andere halfrond verhuizen om het half jaar.

zondag 12 juni 2011

Schrijven met leegtes

In de luwte van de namiddag en onder het ruisende lover van de grote
populier zit ik in een witte verweerde kunststoffen tuinstoel bij de
emmers die zich vullen met water. De paarden wachten, elk op hun
weide, geduldig en nippen nu en dan, slobberend.
De hemel is egaal grijsblauw nu en er onder hangen donker blauwe
uitgerokken wolken die vanuit het westen over me heen glijden. Bijna
onmerkbaar traag.
In het dichte bosje naast de weides hoor ik tientallen vogels en ik laat
alle geluiden en fluiten samensmelten met het ruisen van de bladeren
en de slaap die mijn kop vult. Het water loopt traag en met datzelfde
slenterende tempo sloffen gedachten voorbij. Ik doezel in.



Klotsend loopt een emmer over.

De hemel

Het is nu bijna half twaalf. De stilte van wind en ruisend lover en mussen, eksters, vinken, koekoeks, houtduiven en suskewieten, wordt doorbroken door het scherpe geklingel van de klokkentoren wat verderop.

De plaatstelijke sekte roept zijn nog 30 gelovigen op zich te spoeden en zich te verenigen in een wereldvreemd ritueel en laat dat horen aan alle omwonende ketters, die niet komen opdagen en alweer een kans verkeken hebben op eeuwig leven en rijstpap met gouden lepelkes tussen tantes nonneke en nonkels pater op de wolkjes van de hemel waar God woont met zijn lange witte baard omgeven door engelkes met mooie witte duivenvleugels.

Het duurt een goeie tien minuten, dat haastig geklingel van een enkele en veel te kleine klok. De klepel slaat in een bizar en storend ritme. Tot die de laatste keer de klok raakt. En dan begint de eredienst. Ik wens hen het allerbeste later, in de eeuwig leven.

Boven aan de schoorsteen maken twee mussen ruzie. Op de weides jaagt een kievit op een paard en holt een donzig kuiken verdwaasd tussen de hoge grassprieten. Vanuit het Noordwesten glijden plukken watten langsheen de hemel. Ik zwaai naar de gelukkige zielen die daar leven van rijstpap en eeuwige vreugde. Ze zwaaien niet terug.

Zondag

Waarover kan iemand schrijven als die op een zonnige zondagochtend buiten aan de teak tafel achter zijn pc zit en de felle zonnestralen vangt op zijn gelaat en armen? Door dit te tikken op het klavier van zijn pc, heeft hij meteen gekozen waarover hij schrijven zal. Over zondagochtenden achter een pc in de zon.

De dag zal voorbij kabbelen vandaag als een trage beek die zich naar het landschap plooit en buigt en niet bij machte is de groene velden en glooiende grijzige akkers ingrijpend te veranderen en dat voelt precies zoals het hoort. Het is gewoon zondag.

Eerst drink je een lekkere verse koffie uit de espressomachine die de koffiebonen maalt en daarna perst in een 30 cc'tje. Daarna drink je een vers vruchtensapje en je eet een vettig croissantje met wat jonge gouda. De zon wenkt en je gaat buiten op je pc tokkelen. Daarna is het tijd voor een licht aperitief en vandaag denk je aan een betere cava. Je eet wat en misschien doezel je daarna in, liggend in de hangmat, tussen de weides in waarop de paarden vredig grazen.

De wind waait de directe hitte van je huid. Hoog in de lucht zijn wolken tot dunne doorzichtige papieren getrokken en ze sluieren zacht de zon. Het over van de es en de kastanjelaar ruisen en je hoort een merel. Een vink. Mussen. Een houtduif. Een koekoek. Het nagelen van een specht die inhakt op de gindse populier. Een suskewiet eindigt elk liedje met zijn eigen naam. Honderden keren.

En verder is er niets.

Het is zondag in het land van Schelde, Dender en Durme. Rust.

dinsdag 7 juni 2011

Kabbelende avond

In de stilte van de avond die naar middernacht neigt, glijdt een velduil geruisloos door het donker, snel en vallend. Hij scheert even de grond en ik hoor een muis gillend in zijn klauwen. De uil verdwijnt in het duister.
Het miezert en in de stallen stampen de paarden, briesend. Ik doe even het licht en check de stallen. Het voordroog hooi dat klaar staat voor morgen geurt en het stro knispert onder mijn voeten. Ik borstel het samen en doe de lichten weer uit. Tussen de stallen in, op de hooistapel jaagt een zwarte schaduw. Ik roep 'Carlito' en de kater komt zich even laten strelen.
Ik doe weer een licht aan en check de volgende stallen. Twee paarden liggen al te slapen. Ik doe het licht weer uit en met de zaklamp in de hand, controleer ik nog de paarden op de weides achteraan en naast het huis. Het is stil buiten.

Binnen is het donker. Iedereen is slapen. Ik klap de Mac open. De avond neigt steeds verder naar middernacht. Straks slapen.