donderdag 2 augustus 2012

Dichter is God

Knorpot kijkt naar het schrijven op de muur en zegt nors als steeds dat het niet eens van de Dichter is en nog slecht vertaald ook, want volgens Knorpot zou er beter gestaan hebben: hier genees ik mijn kudde. Al is er geen goede vertaling voor 'heal' zegt hij nog en hij gaat verder door met zagen en klagen en sarren en brommen op alles en iedereen en God en Klein Pierke en Boerken en Dichter en niemand luistert.

Dichter komt binnen met de longen vol wind en het gelaat vol zon en Boerken duwt hem tegen de schouders. Ruw. En vraagt of Dichter ooit zelf iets schrijft wat niet al geschreven is en Dichter zegt Neen, want alle woorden zijn al honderdduizenden keren geschreven en gesproken, ze zijn versleten en stinken en zijn vaal en grijs en net daarom rijk en kruidig. Ik speel met volgordes, soms en met context, zegt Dichter. Maar ik zoek geen originaliteit zegt Dichter en hij struikelt over het woord, want hij schrijft liever dan te spreken. Ik zoek gelaagdheid, zegt hij, ik bouw kathedralen met de stenen van de kerk die ik afbreek en ik gebruik gemakshalve de fundamenten en kelders en ik leen en steel alles wat ik zie en gebruiken kan en buig en kneedt het en dat doe ik al sinds ik bewust geworden ben.

Knorpot, die alleen dat laatste hoort bromt: niet dus. Nooit zul je bewust worden, arme dromer, wegvoeren moeten ze je. Recht het zottenhuis binnen. In een dwangbuis en de helft van uw zotte hersens moeten ze maar wegsnijden zodat je niet voortdurend in de wolken woont en er ongelukkig wordt of zot of allebei.

Dichter trekt de schouders op en schrijft "God dacht Dichter te zijn maar Dichter was God en maakte van God een woord."

Knorpot kijkt naar die zin en zegt dan droevig: ach Dichterke van mijn kloten. Denk je nu dat dat interessant is? Voor iemand? Misschien moet je ook nog wat spelen met dichter in de zin van dichterbij en met verdichting. Dan kan je je helemaal laten gaan in die nonsens. O ja. En eindig je stukje met iets over buiten en de polders. Bijvoorbeeld: over de polders plooit zich onmerkbaar de schaduw van de avond nu de zon naar de horizon zakt die donker is en gebroken door dijken en populieren. De wind verzwakt tot een hees fluisteren om dan te zwijgen en zwart te worden. De Trage Stroom versteent heel even tussen eb en vloed. Het is volle maan. Geweest.

Dichter lacht groen. Ik mis wat, zegt hij en hij staart naar buiten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten