vrijdag 11 november 2011

Als ik God was. KL 204.

Boerken en De Droeve Dichter en De Oude Knorpot staan buiten in de gure wind onder een betonnen hemel en ze zijn stil want ineens, zonder enige verwittiging, keert de wind naar het Oosten en wordt die droog en mild en lossen de wolken op binnen het halfuur. De hemel wordt vloeibaar blauw en het gras wordt groen en de bomen bruin. De vogels laten zich horen als was het lente. Ze zijn stil en ondergaan die plotse wisseling van weer met hun hele lijf en ziel.
De Droeven Dichter zegt ineens ofluisyerend "Als ik God was, deed ik dit elke dag."

En Boerken kijkt omhoog en ziet vanuit het Oosten waar de luchthaven is, een vliegtuig de hemel in klimmen, moeizaam en bulderend en hij wijst en zegt "Mij krijgen ze daar nooit in, in zo'n vliegmachien."

En de Oude knorpot krijgt een glimlach op het gelaat zowaar en zing met zachte stem en Nederlands accent: " De snelweg Utrecht-Amsterdam rijd ik af bij Vinkenveen, er zijn een stuk of 3 clubs in Hilversum en daar ga ik dan maar heen..."

De anderen kijken hem aan en zwijgen en zeggen niets want ze horen de bibber in zijn stem en zien het verdriet dat zijn ogen tranerig maakt en zij voelen zijn gekraste ziel en weten niet wat zeggen maar ze weten niet waar die rijmende woorden en die tristesse ineens vandaan komen.

Ze gaan bij Boerken binnen en daar zit de Gladde Zakenman en die wilden ze nu net niet zien en horen.

Boerken schenkt jenever voor iedereen, ook voor de Gladde met zijn strakke kleding en gehuld in Fharenheit en eigendunk. En de Gladde merkt niet dat er stilte gewenst is want hij is als Tefal en hij kijkt De Droeve Dichter aan, want hij is hier om een ziel te winnen en hij zegt:

"De beste techniek, mijn waarde, om moeilijke boodschappen te brengen, is gestolen bij de kinderen. Die passen deze dubbele strategie puur spontaan toe. De techniek is een combinatie van 'toevallige terloopsheid' en 'salami'. Je brengt het slechte of moeilijke nieuws in kleine schijfjes. Beetje bij beetje vorm je het beeld. En je doet dat nonchalant, terloops, zodat die kleine schijfjes een na een passeren bij de ander die pas langzaam het totaalplaatje begint te zien, maar die dan al zoveel heeft laten passeren, dat die nog moeilijk reageren kan.' Boerken en De Oude Knorpot luisteren ook en hoezeer ze de Gladde ook verafschuwen, telkens weer luisteren ze geboeid.

De Oude staat op en komt tien minuten later terug binnen en opent een kast van Boerken en legt een oude vinylplaat op op en ze luisteren alle vier stil naar "Als ik God was KL 204" en ze horen en herkennen het laatste refrein, maar niet de tristesse van De Oude en De Droeve Dichter fluistert "Verdomme, zo raak."

Buiten zakt de zon naar het Westen als werd ze daarheen gedreven door de zachte Oostenwind.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten