zaterdag 7 september 2013

Dag aan Zee



Een dag.
Een dag in het leven.
Een dag aan zee.
Een dag waarop Droeve Dichter met Stil Meisje aan zee was en zij eerst 's avonds op het strand hadden gezeten terwijl van over zee een gitzwarte hemel vol regen en onweer aan land was gekomen en zij hadden zitten kijken, samen, dicht bij elkaar. Kijkend, hoe de hemel paarszwart was zoals braambessen en de zee eronder helder en bleek en blauwig groen als lavendelstruiken, en het leek alsof het licht uit het water kwam opgestegen.

Ze zaten samen met tussen hen in een fles witte wijn en ze zagen de regen als grijze en sluierende gordijnen onderaan de hemel slepend over het water.

Ze zegden geen woord en waren net voor de regen binnen.

De dag erna was de zee vlak en de lucht was volkomen stil. Stiller en liever kan de zee niet zijn. Er was geen zuchtje bries en het water was als een blad papier van dunne blauwige melk.

Ze wandelden uren met de duinen eerst rechts van hen en de vuurtorens die daar stonden schoven langs hen heen. Het strand was breed en bleek als verweerd hardhout en golfbrekers doorkliefden het zand vanaf de duinen tot diep in zee, omgeven door zwartgroene palen waar Dichter en Stil Meisje zich giechelend tussen moesten wrikken soms, zo kort stonden die bij elkaar. Zij schuurde haar buik en hij sloeg zijn arm even om haar schouders.

Tussen de palen en de golfbrekers die als gestrande stenen bultruggen de zee in kropen, stroomden krachtige beken zout water, die het zand diep open sneden.

Dichter liep blootsvoets. Hij was vertrokken met zijn oude wandelschoenen, maar had ze moeten achterlaten bij een golfbreker, want ze waren oud en versleten en verloren hun zolen. Meisje had gelachen. Ze had uren gebabbeld, helder en klaterend als verse regen die over het dak trippelt en hij had uren geluisterd.

Ze wandelden eerst heen -nergens heen-, met de duinen rechts, steeds lager en vlakker tot bij een verre landtong. De zon klom hoog en ze dronken thee en daarna keerden ze terug. Niemand zag hen. Ze waren twee koningskinderen. Twee godenkinderen. Dichter voelde dat ook hij vleugels had en was als Zij.




Sent via BlackBerry offered by Proximus

Geen opmerkingen:

Een reactie posten