woensdag 17 december 2014

Verhakselde tijden

Het regent en in de druppels op de ruit schitteren de lichten van de straat in het eerste licht van de dag en de wind is een onrustig kind dat door de straten holt achter een onzichtbare bal die stuitert langs de gevels en de daken. De ramen buigen en de dakpannen rammelen en in Het Donker Kot zit Dichter te schrijven aan een zin zonder einde en Meisje zit iets verder en ze kijkt hoe hij schrijft en in de stallen slapen de paarden in het duister en de windstilte en Boerken ploegt met zijn laarzen door de vette modder en Knorpot staat ergens voor een ram met de handen diep in de zakken en hij zeurt tegen zichzelf en de wereld en ergens op een snelweg in het Noorden zit Zakenman in een auto tussen de andere auto's en de rode stoplichten van de file zijn duizenden parels in de druppels op de voorruit. De tijd glijdt. Hortend en stotend en hakkelend en alles wordt verhakseld en verpulverd en tot gruis gemalen. Op radio rammen jachtige stemmen allerlei woorden in zijn kop en hij hoort het niet. Dichter schrijft de lange zin die zwelt en bolt en dan weer dun wordt en lijzig en die kronkelt en aarzelt als een kleine beek in de lage brede vallei. Grijze wolken van waterverf varen van links naar rechts over de snelweg.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten