zondag 28 oktober 2012

De weg kwijt

Gisteren leek het op vriezen, denkt Boerken, het was de schaduw van vriezen. Vannacht heeft het gevroren. De modder op de weides is hard geworden en Boerken schuift en glijdt moeizaam over de grillige vormen die paardenhoeven en hijzelf en de banden van kruiwagens en tractoren erin hebben geboetseerd. Het is als klei die in de over gebakken is. En er ligt een laagje wit glazuur overheen dat de vroege zonnestralen vangt in een vreemde wit-oranje gloed waardoor gras en modder kleuren krijgen die geen mens beschrijven kan.
Boerken komt binnen in het Donker Kot waar Dichter aan de tafel zit achter zijn schriften en een kop dampende koffie. En bijna tegelijkertijd komt ook Knorpot binnen en samen met hem de Grijze Filosoof in een lederen motorrijderpak en met een helm onder de arm en stinkend naar olie en benzine.
Als Dichter in de keuken bezig is met de espressomachine die sissend en stampend en kreunend en ratelend als een oude stoomtrein koffie spuwt in kleine kleurige kopjes, zegt Boerken dat Dichter zich verloren voelt in het leven en niet weet waarheen. Knorpot grijnst en gromt dat dat niet zo erg is, want dat als je verloren loopt, en niet weet waarheen, elke weg de juiste is en elke bestemming best fijn. Filosoof kijkt naar buiten en zet zijn helm op tafel.
"Het begin van het Echte Leven", zegt hij, "De wijsheid van de motorrijder. De weg als doel, niet de bestemming."

In de oranje hemel, tegen de zon in, trekt een vage schim een rechte lijn met zijn motor in de lucht.

Dichter komt met de kopjes op een schotel het Donker Kot binnen en zet die op de tafel. Knorpot leest wat geschreven staat op het witte papier.

"Ik ben een vis, zwemmend in een bokaal, jaar na jaar."


Knorpot herkent het. "Schitter verder, zotte diamant", zegt hij.


De Grijze Filosoof drinkt zijn espresso, dankt Dichter, neemt zijn helm en stapt naar buiten. Even later horen ze de zware grom van zijn motor.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten