zaterdag 3 november 2012

Lava


18.144 dagen geleden veranderde er niets aan de wereld, behalve dat die niet had bestaan, tot dan. De wereld bestaat pas als die wordt waargenomen en ervaren en gevoeld, geroken, gehoord.
Beschrijven deed ik de wereld nog niet, in de eerste jaren. Ik onderging hem. Ik denk dat ik me er niet helemaal thuis voelde, om een of andere reden. Op kinderfoto's lach ik zelden. Ik sta een beetje zurig naar de lens te kijken, met dichtgeknepen ogen en ik draai mijn linkervoet onhandig naar binnen. De wereld ging te snel, was te groot en te hard en ik begreep zo veel niet.

Later ging ik tekenen en schrijven en schilderen en kon ik de wereld bevriezen soms, in een moment, een beeld, in zinnen. Dat hielp.


Dichter leest in de schriften van Knorpot en kijkt naar buiten waar November grijs en grauw over de polder hangt. Het regent zonder ophouden en zonder variatie. Het regent. Punt. Het gras is diep groen. Het licht is grijzig geel en getemperd. De weides zijn zwart van de vette modder en de paarden staan gelaten in de regen als beelden van zwart marmer, blinkend. Daar ergens loopt Boerken te zeulen met eten en hooi en vers water. Zijn Landrover zakt in de modder en de wielen spinnen en zoeken grip en de Landrover zwiept en slipt en glijdt moeizaam tussen de weides door en als Boerken uitstapt, zuigt de modder zijn laarzen gulzig diep in de aarde, als was de polder een vleesetend monster.
Dichter leest verder en Zakenman komt binnen, samen met het Stille Meisje. Dichter kijkt niet op. Zakenman komt achter hem staan en legt een hand op zijn schouder en knijpt even en Meisje buigt en drukt een zachte zoen op zijn rechterwang en hij ruikt de Noordenwind en de Zee.
"Wat lees je?" vraagt ze met zachte stem. Dichter geeft geen antwoord. Hij ziet hoe Zakenman zijn jas uittrekt die donker is van de regen en hij hoort Meisje thee zetten in de keuken en daarna hoort hij het malen en het gereutel en gesis en gestoom van de espresso-machine en meisje brengt hem een klein kopje. Ze komt naast hem zitten, grijpt zijn kin en dwingt hem haar aan te kijken.

"Vertel me", zegt ze.

Dichter duwt zacht haar hand weg, staat op en gaat bij het raam staan. Duizenden woorden dringen zich op en ze vechten zich tot zinnen, maar hij weet geen enkel woord te grijpen en te kiezen en de zinnen blijven chaos en dus zwijgt hij. Hij is een vulkaan die uitbarsten zal.

Zinnen als lava.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten