zaterdag 30 maart 2013

De Celestijnse belofte

Op het veld tegen de zon in staat een tractor met een mestkar op een kale akker die blinkt als metaal onder de schuine stralen die uit en langs en achter de wolken priemen als wazige naalden. Het landschap is van olieverf vandaag, dik gezet.
Zakenman staat aan een verlaten kerkhof vlakbij een dorp dat uitdeint in verkavelingen waarop kleine huisjes staan in kleine tuintjes met staaldraad errond en die villa genoemd worden. Het kerkhof is vierkant en niet eens vol. Mensen laten zich niet meer onder de grond stoppen. Zakenman wil verast en in de Schelde gestrooid worden.

Later. Als hij dood zal zijn en met hem die wereld die de zijne is.

Hij staat op de stoere trede van de zwarte Navara die dreunend diesel verstookt en neemt foto's met de iPhone. Het is bitterkoud voor de tijd van het jaar, zeggen mensen. Hij staat in hemd en voelt de kou niet. Hij is kil vanbinnen.

Als iemand de ziel verkocht heeft, gebeurde dat niet als in de legende. Het is een snelle, pijnloze en onmerkbare transactie. Het duurt een paar uur, dagen, weken. Je voelt het niet en eens je ziel verkocht, kan je het ook nooit meer weten, want zonder ziel mis je je ziel niet en evenmin die van anderen. Wat je niet zien kan, zie je niet. Wat je niet voelen kan, voel je niet.

Zakenman staart in het ijle.

Dichter schrijft woorden aan Stil Meisje met potlood op papier bij het raam van het Donker Kot. Hij zit aan de verweerde tafel en weeft woorden tot een canvas waarom hij huilen kan met houtskool. Dichter weet niet dat hij ooit zijn ziel kwijt zal zijn en ze daarna terug zal krijgen. Ze wordt hem terug gegeven, veel later. Niet even onmerkbaar als ze hem ontnomen is. Bruusk, krachtig en pijnlijk, want wie een ziel heeft, kent pijn. En met de ziel zal men hem een na een ontnemen die dingen die hij zielloos genomen heeft en verworven en gekregen en waarvan hij dacht dat het het zijne was.

Dichter schrijft woorden en beseft het niet. Bij de Trage Stroom zit Oude Knorpot en naast hem zit Stil Meisje en ze is onzichtbaar als een lichtstraal naast zijn schaduw. "Ik weet alles", zegt Knorpot, " En ik doorzie alles. Ik begrijp het niet en zoek geen begrijpen. Ik onderga. Ik ben een schaduw." Stil Meisje sust "ssssssst" in het ruisen van de wind in het riet langs het kabbelende water bij eb.

Straks keert het tij.



Sent via BlackBerry offered by Proximus

1 opmerking: