dinsdag 10 januari 2012

Stil

De Droeve dichter zit op een lage bank tegen de kastanjelaar. Een jas houdt hem warm. Geen wind strijkt over de velden. Het is een zachte winter. De weides zijn donkergroen en zwart van de modder. Het is stil. De lucht is grijs.

Op de akker, ginds ver, stapt Boerken. Hij loopt er niets te doen. De paarden kijken hem na, de oren hoog op het hoofd, draaiend.

De Droeve Dichter zit onder de kastanjelaar en tuurt over de weides. De lage bank is hard. De schors is ruw en vettig met mos. Merels flirten met elkaar en vechten om hun territorium als was het lente. Over het gras schiet plots een haas weg. Grijs, krachtig en snel. In een rechte lijn gaat hij het hele veld over om aan de overzijde in het hoge beige grijze gras langs de beek te verdwijnen.

De Droeve Dichter kijkt om zich heen, naar het grasveld. Op het gras liggen willekeurig op en door elkaar kleine en grotere takken, die zijn afgerukt en afgeknakt tijdens de stormen die de voorbije weken over de polders raasden. Verderop ligt een ontwortelde populier. De Droeve Dichter drinkt voorzichtig van de Groene Thee die hij zet in een glazen theepot en die hij in een klein glaasje schenkt. Hij blaast zacht de hitte van het oppervlak en zet zijn lippen voorzichtig tastend tegen het warme water. De Dichter heeft vandaag niet geschreven. Hij zit tegen de kastanjelaar en tuurt over de polders en laat de stilte die daar hangt in zijn lijf dringen om hem er te vullen met leegte.

De leegte vult zijn lijf en ziel en de stilte is brutaal.










Geen opmerkingen:

Een reactie posten