maandag 30 januari 2012

Zwevende Dichter

Hij drinkt water. Uit een plastieken fles. Hij drinkt gulzig want het koude droge weer maakt dorstig. Zijn voorhoofd weegt zwaar en duwt diep tegen zijn ogen. Hij drinkt met grote zware teugen. De slokken kil water glijden wild langsheen zijn slokdarm maar lessen de dorst niet die diep in hem raast als gloeiende lava.
Hij duwt de fles plat, draait de dop er op, zodat de luchtdruk de fles plat houdt en gooit ze in de blauwe zak want zelfs een Droeve Dichter doet aan sorteren.
Hij doet aan schrijven en sorteren, wat ongeveer hetzelfde is. Hij lacht groenig. Hij lest zijn dorst naar water met water. Hij is zand.

In zijn hand kleven zandkorrels. Hij kan ze tellen. Het zijn er drie minder. Alweer.

Wolken botsen in zijn hoofd. Het dondert. Hij bliksemt. Met water lest hij de dorst. Het regent in zijn hoofd. Het zand ploft droog bij elke regendruppel die de droogte niet blussen kan. Hij drinkt tot zijn maag zwelt en kan de dorst niet lessen.

Hij telt de regendruppels. Hij kan ze niet tellen. Het zand raakt niet nat. Hij telt de zandkorrels in zijn hand. Hij telt ze. Het zijn er drie minder.

Ooit kneep hij. Het zand gleed weg. Daarna kneep hij niet meer. Het zand gleed weg. Hij heeft dorst. Straks zweeft hij. Geen tijd. Geen ruimte.

Zweven.

In mijn dromen kan ik vliegen. Het is eenvoudig. Je moet het gewoon doen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten