zaterdag 1 november 2014

Hangmat in November.


“Wat ligt ge daar in uw hangmat te slapen, Dichterke?” sneert Boerken als hij met de handen in de zakken en zijn pet diep over de ogen tegen de zon in over het grasveld tot bij Dichter stapt.

Dichter denkt even na. Of hij antwoorden zou of niet.

“Ik lig in mijn hangmat en lag te slapen tot jij me wakker maakte, Boerken”, zegt Dichter en in zijn stem sluipt irritatie zoals een adder door het gras op een zomeravond.

“Dat zie ik”, zegt Boerken die zich van geen kwaad bewust is. Of dat wil zijn. “Ik vroeg wat ge daar ligt te liggen.”

“Zoals je ziet lag ik er te slapen. Omdat ik dat kan en omdat ik dat wil. Zo goed?”

“Ja”, zegt Boerken en hij stapt weer weg.

Bij de poort bij de weides staat Knorpot geamuseerd te kijken naar dit absurde toneel en hij zegt niets als Boerken de poort opent en op de weide stapt. “Houdt gij uw mond maar” zegt Boerken en Knorpot grijnst.

Het is 1 november en er hangt lente in de lucht en niemand weet blijf met zichzelf lijkt het wel.

“Het wordt tijd dat het gaat winteren”, zegt Boerken tegen zichzelf.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten