donderdag 6 november 2014

Zevende Zee

Goed nieuws. Zeven zeeën die kussend de tijd stelen en zwemmen zonder schroom of aarzeling terwijl ik de bruggen verbrand en de spiegels breek en een douche neem in de stilte van het donkerste blauw. Land en Zee en een zwijgend gelaat. Speelgoed. Populieren.
Respect. Aarde. Verbroken banden. iemand is wie hij is en daarna verdwijnt de schaduw want de dag wijkt in de tijd. De maïsvelden rechts van me zijn bruine stoppels in een canvas van grijsbeige rafels en splinters en het regent zacht. Ik ben een steen. Ik reis over de bergen. Ik ga waar de zon schijnt en het regent en ik zeil mee de wind mee. Zinkend. Ik praat en niemand hoort de woorden. Enkel de echo.
Mijn geest is moe.
‎Het is zeker. Ik zie het. De wegen tussen de gehavende akkers. Het stinken van rotte modder. De herfst in het bos. Het ritselen onder mijn voeten. Mijn voeten in rubber laarzen. Ik denk aan mezelf als kind. Ik droeg die dingen nooit graag. Nog steeds niet.
‎Tafel en mes en vork en een boek. Ik probeer het te lezen. Ik weet wat er staat. Ik ken elk woord. Ik herschrijf het letter na letter. Ik proef zout. Een kamer en mezelf. Het leven een dunne sluier van zijde. Ik scheur een vingernagel. Is dit belangrijk? Ben ik zwaar genoeg. Ben ik een zittend iemand. Een denkend zwijger? Een gedachte.
Bruggen over een brede rivierdie ruikt naar de Zee en die de kille wind aanvoert en de adem van het Noorden. Een verhaal dat ik zou verteld hebben. Aan het andere einde. Een perfecte spiegel. Een beeld. Iemand slaat het hoofd tegen de muur en keer op keer slaan de paarden op hol en vertrappelen ze het scheldende licht. Een tornado van kindergeluiden. Pratend zingen. Een vergeten drama.
Katten in bomen. Meer is minder. Zwak en niets beseffen‎. Koortsig denken. Kruidige thee drinken en het snot voelen druppelen in je keel die een kastanje is. Wat is waarheid? Het effect van te veel water. Het grijpt je aan. Je voelt wat. Ergens. Iemand kan pijn lijden. Analoge werelden. Soms gaan de dingen sneller dan de tijd. Mijn huid schroeit over het asfalt. Ik zie de witte lijnen. Ik zweef tussen de wolken. Mensen kunnen vliegen. Wat zei ik net ook alweer? Ik sta alleen. Ik denk aan alles. Dat is te veel en ik barst. Wat lust. Ik alweer graag?
Broeierig warm en mijn handen en voeten gezwollen en het zweet dat langs mijn rug stroomt en mijn hemd klevend en straks klef ruikend. Ik ben een poema zonder honger. Ik heb een kist vol peren. Ik tel ze. Ze zijn groen en zijn sappig. Ik raak de tel kwijt. Ik ben klein en ontsnap het gevoel. Een wrak. Ik hoor een hartslag als donderslagen schepen die vergaan tegen mijn chaos van vallende sterren. Ik ben tragisch als ik naar je kijk. Ik kan doen alsof.
Ik strompel. Een heilige koe. Een oogopslag. Een brug over de rivier. Ik vernietig alles wat ik ben. Ik behees de wereld. Ik word woedend en sla met deuren en zeg sssssssst. Ankers. Sleepboten. Het water is van kwik. Het lover van de bomen aangevreten groen. Begeerte. Alleen met de griep. Het was onwaar. Mijn hoofd wandelend tussen spoken die je niet bang maken en ik wil niemand anders zijn en nergens anders ademen. Ik adem water. Mijn hart is een hoge duin.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten