zondag 26 januari 2014

Handpalm

Vraag naar eenzaamheid. Aan deze zijde. En de andere. Je roept me. Je bent alleen, zeg ik. Ik ben alleen zeg jij. Ik ben alleen zeg ik. Zo hard. Ik ken mezelf niet. Leegte.

Eenzaam als je jezelf niet kent. Niet eens kent. Jezelf. Ik ren. Geen waarschuwing. Mensen verdwijnen. De wereld draait. Draait door. Potlood op papier.

Mijn lip bloedt. Ik verlaat. De stad achter me. De wegen voor me. Sprankelende zon. Gevangen.
Vastgelegd in een spiegel. Dan kan ze niet vallen. Ik heb eten bij me en drinken. Laten we gaan. Spiegel de zon. Jij de Zee.

Je ogen de Zee. Je ogen een spiegel. Eeuwigheid. Tijdloos.

(violen en zee)

Neem je tijd. Ik tel de tijd. Laten we elkaar verliezen. Ik verlies me in jou en jij in mij.

Geschiedenis. Samen. Wij samen. Twee. Mijn kaarten op de tafel. De Zee. Zwemmend in de Zee. Zwevend in Zee. Ik zweef. Ik blijf de hele nacht wakker.

(stilte)

Handpalm. Een geluid. De branding. Het landen van de Zee. Tijd is mijn vriend. Alles komt terug. Keert terug. Keert om. Gaat verder. Alles. Iemand verschijnt op strand. Probeert en probeert en kan het niet vinden. Niet in wandelen. Niet in praten. Verloren woorden. Geen verbeelding. Het niet vinden. Rollende stenen.

Ik kijk over de Zee. Iemand spreekt me toe. Vertelt me iets. Ik kan het niet vinden. Ik probeer en probeer. Ik reis de wereld rond, ik doe dit en dat. Doodlopende straat. Het komt niet. Ik zoek niet langer.

De nacht schildert alles weg in zwart. Alleen het bulderen blijft. De zomerjurken. De duinen. De spelende kinderen.Mensen kijken weg. Alledaags. Ik kijk in mezelf en het zwart daalt in me. Daarna word ik schaduw en verdwijn van donkerblauw in zwart. Als ik hard genoeg staar in de ondergaande zon. Kan ik het donker stoppen. De nacht verft alles zwart. Zwart als een maanloze nacht. Zwart als een maanloze Zee.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten