In de luwte tussen twee regenbuien in waag ik me buiten op de weides. De wind waait vrij strak en is kil en vochtig. Vier van onze paarden zomeren buiten en zij hebben geen last van dit weer. De weides liggen zachter zonder moerassen te zijn en het gras groeit door het water.
Ik vul hun water aan en ze komen een na een dicht bij me staan en ik kan me aan hen warmen. Met de ogen toe herken ik ze elk aan hun geur en hun geluiden. Pinkywind d'Elbeek, en Branco, Casper en Dante van't Hoogveld, onze eigen veulens. Ze drinken proevend van het verse water terwijl ik ze aanraak en hen vriendelijke klopjes geef in de hals en ze op het hoofd streel, terwijl ik ze fluisterend toespreek.
Ik draag voordroog in de stallen en ruik de vette geur van het natte gras. De paarden snuiven en stampen met de hoeven. Een na een schuif ik de deuren open en gooi het voer naar binnen. Val d'Isere, Tendresse, Tripple, Ulysse en Elite , allemaal familienaam 'van Capelle', Ravel en tenslotte Theo Le Tsar. Ik noem elk paard zacht en langzaam bij naam en proef de lettergrepen. Ze beginnen meteen te eten, schrokkerig en luid kauwend.
Het voelt niet als zomer buiten. Ik kijk omhoog en zie de lage grijze wolken die gehaast voorbij glijden, twee drie lagen boven elkaar. De hele dag lijkt het schemerdonker. Het regent nu miezerig fijn. Kil. Ik huiver in de regenjas.
Ik ga op een stoel zitten en onze Mechelse herder legt zich naast me en laat zich strelen. Ik kijk naar de maisvelden. De buigende wilgen. De krakende populieren. Het is herfst in mijn hoofd.
Binnen wacht een kop hete thee.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten