donderdag 8 september 2011

Een droom in een droom

Op de muren van zijn witte kot bij de eik en de kanstanjelaar had de Droeve Dichter woorden geschreven en had de zinnen daarna weg geschilderd onder dikke klodders vette witte verf:

"De zee in zijn dromen is van het mooiste grijs dat groenig is en dus gelig en blauwig met donker pigment dat naar het paarse neigt en ze is oneindig en markeert scherp de einder. De lucht er boven is vol met stapelende wolken die donker zijn onderin en grijzig waar het licht vandaan komt van de onzichtbare zon en de wind jaagt de wolken van over zee het land in. In zijn dromen is het kil en de wind is hevig.
In zijn droom ruikt hij de zoute lucht van de zee.
In zijn droom wandelen ze samen over het strand dat vlak geblazen is door de wind en vlak gesleept door het wegtrekkende water. Het strand is breed en donker. In zijn droom zijn de paaltjes die de golven breken zwart met groene algen, blinkend van het water. In zijn droom wandelen ze over het strand.

In zijn droom neemt ze zijn hand en fluistert woorden die klinken als de wind en vertellen over eeuwigheid en onmetelijkheid en rust en liefde. Ze praat als de bries die over de gindse duinen glijdt en woorden maakt met de zandkorrels die scherp zijn en over elkaar glijden onmerkbaar en het duingras dat zich legt in de wind en die zichtbaar maakt zoals letters woorden laat zien. Haar woorden.
Op het strand, daar waar de vloed is gekomen, ligt een witte gezandstraalde stok en daarmee schrijft hij in zijn droom. Hij schrijft de verhalen in zijn hoofd die vertellen van heimwee en eeuwigheid en zielen en eenheid en verlangen en hunkering. Hij schrijft ze op, wil ze schrijven en eindigt met een enkele zin in in zandletters op het strand.
In zijn droom lacht zij met haar ogen en hij zwemt in haar ziel als in de zee en haar mond is warm en zout en ontsloten als haar ziel;

In zijn droom is dit een eeuwig moment. Het is een droom in een droom."


En Knorpot heeft spijt dat hij het niet onthouden heeft en Boerken begreep er niks van en de Strakke Zakenman vond het mooie onzin en het Stille Meisje heeft de woorden nooit gelezen en zal het verhaal nooit kennen, want ze leest geen mensenwoorden en spreekt geen mensentaal. Ze spreekt en schrijft als de wind door het lover van de bomen.

Boerken wrijft zich door de stoppelbaard en Knorpot staat met de handen diep in de zakken en ze staren naar de witte muren en naar de stukken woorden die nog te zien zijn als in de dikke ochtendnevel die over de weilanden hangt als de zon opkomt in de late herst tussen de knotwilgen en de dijken langs de trage stroom naar zee.

"Waarom schrijft hij eigenlijk 'hij'?" vraagt Boerken luidop en de Oude Knorpot grommelt dat 'den dichter ne zot is en nu met die andere zot onderweg is om zijn leven te verknoeien aan zakelijk doen.'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten