dinsdag 13 september 2011

Doelloos in Doel

De volgende ochtend zo tegen elf is Boerken op zoek gegaan naar een
bakker, maar Doel is een spookdorp en Boerken kan er geen bakker
vinden en als hij de tractor wil starten, reutelt en ploft die, om dan
ineens niets meer te doen.

"De diesel op?" vraagt de Oude Knorpot en bij elk woord slaat zijn
schedel kletterend open en dicht. "Godverdoeme wat heb ik een kater",
vloekt hij, "ik snap niet hoe gij, Boerken, daar geen last van hebt.
Ge zuipt een fles jenever en kotst in het diepst van de nacht van pure
zattigheid en slaapt dan ronkend verder en 's ochtends staat ge op
alsof er niets aan de hand is en gaat ge gewoon op zoek naar nen
bakker om croissants te kopen."

Boerken vloekt dat er genoeg diesel in zijn tractor zit om naar de
maan te bollen en terug en dat het dus weer iets anders is en begint
te prutsen en te rommelen en te schroeven en te kloppen en draaien aan
de motor van de tractor en tegen de noen zien ze allebei scheel van de
honger en is de tractor nog niet gestart en drinken ze al hun eerste
Duvel en jenever en ineens staat Zij daar bij de tractor en de kar.

Het meisje van de zee en een paar van de jongeren die hier kamperen en
elke avond feesten bij kampvuur en ze praat gewoon mensentaal en is
vrolijk en luidruchtig.

Ze groet Boerken en Knorpot en vraagt wat ze
hier uitvoeren en ze lacht uitbundig als Boerken vertelt dat ze
onderweg waren naar haar aan zee omdat ze dachten dat ze een meisje
van de zee is en ze lacht en kijkt tegelijk een beetje droef en zegt
dat de Stille Dichter met zijn droeve woorden dat ook denkt en dat ze
hem niet tegenspreken durft omdat hij zo broos is en breekbaar en dat
ze van de zee houdt, maar er niet woont en zeker geen zeemeermin is en
dat ze vrij wil zijn en dat de Droeve Dichter haar verstikt met zijn
woorden en zinnen en verhalen en zijn droevigheid en dat ze daarom
verdwenen is en weer op pad is met de vrienden van weleer en feest en
pret maakt en Boerken en de Oude Knorpot verdrinken in haar ogen en
haar stem en ze lachen en laten zich leiden door Haar tot bij het kamp
met de tenten en de caravans en de restanten van vuur en ze drinken er
wijn en worden vrolijk, ja zelfs Knorpot lacht en vertelt vrolijke
verhalen en lacht uitbundig. Ze eten geroosterd vlees en aardappelen
en verse groenten en drinken rode wijn en daarna is er taart en zoete
likeuren tot de avond valt en de vuren de tenten en caravans en
verlaten huizen verlichten en ze geen honger hebben en geen dorst en
ze allebei verliefd zijn op Het Uitbundige Meisje en zij de tijd
vergeten en de plek en zichzelf.

Ze vergeten dat ze onderweg zijn naar zee, om Haar te vinden en om de
Droeve Dichter te redden. Ze vinden haar in Doel en vergeten die
Droevigaard. Ze vinden haar en verliezen zich met haar in het moment
dat eeuwig lijkt. Ze lachen en maken plezier en eten en drinken en
vergeten de tractor en de kar en het doel en de tijd.

Ze lachen om de Droeve Dichter en zijn donker kot en zijn stomme
geschrijvel en zijn janken 's nachts onder de boom en ze vertellen Het
Uitbundige Meisje over de woorden op de muren van zijn witgekladderde
kot en de droom die er stond en hoe dwaas die Droevigaard is om die
dromen te dromen en die dromen te schrijven op de muren van zijn kot
en dan te zitten wachten tot zij komt die hij het meisje van de zee
noemt en natuurlijk komt ze niet en hoe hij dan in een nacht alles
heeft overschilderd in witte verf en met de Strakke Zakenman op pad is
gegaan in een pak en een hemd met gekamde haren en geschoren kin en
het meisje is stil en in haar ogen is het windstil over zee en zijn er
geen golven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten