De Snelle Zakenman werkt aan een rapport op zijn Mac en nipt nu en dan aan een glas rode wijn die inspiratie brengen moet en geen verdoving. In de lobby waar hij zit is het leeg en stil. Hotels in grootsteden zijn meestal verbazend saai. Achter de balie staan twee dames verveeld te kijken en enkel helemaal achterin zit nog iemand verborgen achter zijn smartphone.
De Droeve Dichter, die nu een pak draagt en een hemd en een das en zijn haar kamt en zich scheert, maar die er blijft uitzien als een ongeschoren en ongekamde dichter in versleten jeans en vuile t-shirt, komt bij hem zitten en luistert hoe de Snelle Zakenman hem snel brieft over 'de te executen strategie, en over de target en de do's and don'ts' en dan vertelt de Snelle Zakenman hem wat kerncijfers over het bedrijf en geeft hij details over wie ze ontmoeten. De Droeve Dichter tracht alles te onthouden, maar kan er zijn kop niet bij houden, want die zit nog vol dichterlijke woorden en die kan hij niet gebruiken en hij weet niet waar hij die wegstoppen moet om plaats te maken voor het taaltje van de zakenman.
"Ik héb een geweten", zei de Zakenman hem, nadat Knorpot grommend had gezegd dat de Zakenman er geen had, of geen meer, "maar ze is zoals het 'schoon salon' bij mijn grootouders: die was er, ze pronkten ermee, maar ze gebruikten die uiterst zelden, schier nooit.'
'En voor je daarover begint', had de Zakenman verder aangevuld,'ik heb ook een ziel. ik heb ze niet verkocht, maar ik verhuur ze, dat brengt meer op op lange termijn en laat me toe ze te verhuren aan wie er de hoogste prijs voor wil betalen en neen, dat doet geen pijn en een paar krassen hier en daar maakt de ziel echter en rijkelijker en mooier.'
De Droeve Dichter was wat geschrokken van het cynisme waarmee de Zakenman deze woorden sprak, maar hij zag het vuur in de ogen van de spreker en voelde de drang om te proeven hoe het zou zijn, met een ongebruikt geweten en een ziel vol littekens.
De Dichter parkeert zijn dichterlijke woorden ergens diep in zijn buik en vult zijn hoofd met de nieuwe woorden die kracht uitstralen en macht en snelheid en scherpte van staal en het harde van marmer. Hij snijdt de touwen door tussen zijn geweten en zijn handelen en denken, een na een na een en daarna krast hij zijn ziel, om er alvast aan te wennen. De Dichter zit naast de Strakke Zakenman en spiegelt zich.
Ooit wordt hij beter dan de Strakke Zakenman en hij zal die in een ultieme strijd om de macht laf afmaken op een onbewaakt ogenblik, snel, krachtig en efficiënt, want iemand uit de weg ruimen doe je best grondig, heeft de Zakenman zijn leerling geleerd. Maar dat is een ander verhaal.
In de lobby is het rustig. De zakenman nipt aan een glas wijn en werk het rapport af, zet het op een memo-stick en gaat ermee naar de receptie. De Droeve Dichter ziet hoe hij met de verveelde meisjes praatjes maakt en hoe hij dat doet en hoe hij alvast oefent met gladde complimentjes die hij niet meent, maar die glijmiddel zijn in het bereiken van het doel. Ze glimlachen.
Even later komt hij terug met de print versie in de hand. 'Zo', zegt hij, 'kijkend op zijn Breitling, 'hij mag nu wel gaan arriveren, wqnt ik heb zin in het sluiten van een goeie deal.'
'Ja', zegt de Droeve Dichter, 'Let us do it!' en dat klinkt afschuwelijk pathetisch en de Droeve Dichter krast ermee de eigen ziel.
In zijn witte kot zitten Knorpot en Boerken plannen te maken om met de tractor naar Zee te rijden om er het Stille Meisje te zoeken en de Droeve Dichter te redden van 'het verderf van de zakenwereld'. De Grote Schrijver ziet alles en lacht stil en heimelijk en bedenkt plannen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten