woensdag 17 december 2014

De vijfde Zee

Ik wil naar huis. Ik doe geen kwaad, het is allemaal in orde, een vos en een raaf en de zee en een Meisje en het zoenen van de hemel en een kleine vleugel die zich tegen de wind legt om als kogels uit een loop uiteindelijk toch niets te raken en neer te vallen en te liggen, roestend en verdwijnend in de aarde. In de stad aan de andere zijde gebruiken de mensen een ander alfabet en ze spreekt met me en wat ze ook zegt zegt ze en ze vraagt toon me de weg en de woorden en het zijn en wat was en misschien ook wat komt en het ademen en niets is wat het is en wat het was en het is nooit genoeg: een knuffel op het asfalt in de kilte voor de avond en het dunne verlangen en zeggen dat het fout is en is wat je wou en daarna tonen we elkaar het alfabet en lezen we wat we wisten voor we het schrijven. Het is harder. Het is verder. Eenzamer. Alleen. Ik ben een zwemmer en de zee is een moment van twijfel en je gelaat betast ik met mijn handen. We waren het blauw van het proberen. We probeerden. We poogden. We waren het er over eens. De schaduw en de dimensies. Een scenario. Zoveel verder weg. Laat het branden en we probeerden het wel. Ik probeerde het en de grond opende en ik verdween erin en het stopte niet en de pijn was een zwijgende monnik en een kind van de tijd in enen en nullen en een meesterlijk getekende boom van schors en lover en het verlangen van een kleuter. Zoet. Licht. Een lijn tussen goed en slecht. Een blind tasten. Schietend. Vliegen. Hoog en ver. De hel. Je was hier niet. Je sloot je ogen en wacht op de verlosser. Zoete geuren. Kaneel en aarbeien en zoethout. De vijfde zee.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten