maandag 9 juli 2012

Schrijver en de doos

"Schrijft ge eigenlijk nog over iets of iemand?" vraagt Boerken aan de Droeve Dichter, "Of doet ge maar alsof en zet ge altijd dezelfde woorden en beelden op papier in steeds kleiner wordende varianten? Ik denk dan dat het de mensen de keel gaat uithangen. Dat ze denken: elaba dichterke van mijn botten, denkt ge nu echt dat ge met ons voeten en kloten kunt spelen en rammelen als waren we willoze piepeltjes waarmee je kon doen en laten wat je maar wil, zoals de personages in je stomme verhaalkes!?"

Dichter kijkt op en grijnst. "Piepeltjes? People-tjes? Sinds wanneer gebruik je dat soort newspeak? Dat is het managerstaaltje. Heb je te veel naar de Gladde geluisterd? Of heeft hij je boerenkop weer zot gemaakt met een of ander ongetwijfeld briljant businessidee? Of heb je weer eens mogen meerijden in zijn blitse kar naar de stad om er te eten in een van die trendy eettenten van hem?"

Boerken snuift minachtend als een briesend paard en geeft geen antwoord en gromt "dat hij gelijk heeft en dat Dichter alsmaar dezelfde rommel schrijft en dat die Grote Roman waarover hij nu al zo lang spreekt een fabelke is, maar nooit geschreven zal worden omdat hij niet bestaat en als hij al bestond in de kop van Dichter, die niet in staat zou zijn die te schrijven bij gebrek aan talent en doorzettingsvermogen."

Dichter staat op, gaat door de keuken naar de kelder en komt terug met een doos en opent die. De doos zit vol geprint A4 papier.

"Hoofdstukken 1 tot 17" zegt Dichter zacht en zonder enige emotie. "Je mag ze meenemen en lezen. Als je er niks aan vindt, mag je ze zelfs vernietigen. Ik leg al dit nachtelijk geschrijf in jouw handen. Hier." Dichter legt het deksels op de doos en schuift ze naar Boerken. Die kijkt op de doos. Daarop staat: "Madoc 2.0" en daaronder "Hoofstukken 1-17". Boerken pakt de doos, staat op zonder een woord en stapt de tuin door en de polder in langs de kassieweg die tot bij zijn boerderij loopt.

Het is avond. De dagen zijn lang. De lucht is grijs en het lijkt herfst in de polder, al staan de bomen diepgroen en vet in het lover. Ze ruisen in de wind.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten