maandag 29 april 2013

Digitaal

Ik ben ergens diep in de vorige eeuw geboren. Het kruit van de laatste grote oorlog hing nog over het land tussen Dender en Schelde waar mijn wieg stond in een donker huis ergens tijdens die lange Siberisch koude winter waarin dikke ijsschollen op de Noordzee dreven en Helen Shapiro de hitlijsten aanvoerde.
Ik groeide op in een huis zonder telefoon en televisie, want mijn ouders vonden dat we ook zonder konden. Terecht. En dat we zonder opgroeiden tot betere mensen, wat ik betwijfel.
Telefoneren deed ma bij de buren en de nummers van die drie mensen naar wie ze heel soms belde, kende ze uit het hoofd. Een ervan was haar moeder, die ook geen telefoon had, maar haar buren dan weer wel. Het nummer was dus dat van de buren. Het andere was van de dokter en het laatste van een bevriend priester. De telefoon was iets dat je gebruikte in uiterste nood. Moeder belde aan bij de buren, en betaalde achteraf met een muntstuk. En op het kerkplein, op amper een kwartiertje stappen, stond ook een telefooncel. Ook met muntjes. Ik denk wel 13 of 14 te zijn geweest voor ik een eerste keer zelf belde. Stiekem vanuit die telefooncel. Naar een liefje. Met een sigaret onhandig tussen de vingers. Stoer doend.

Televisie keken we bij een oom en tante die wat verderop woonden, aan de andere zijde van de straat. Mijn vroegste herinneringen aan de televisie zijn er uit de zomer van 1969. Eddy Merckx won in wazig onscherpe zwart wit beelden de Tour de France gehuld in een mooie flou artistique en Neil Armstrong stapte op de maan. We zaten bij mijn oom en tante samengehokt met wel 30 mensen en er was enige twijfel bij de echtheid van de maanlanding, vooral bij de knorrige ooms, herinner ik mij.

Ik ben dus met enige zekerheid geen Digital Native. Maar ik ben wel een digifiel. Door die maanlanding werd ik verzot op science fiction en ik verzamelde dankzij verjaardagen, Sinterklaas, Kerst en Pasen, allerlei boeiend geillustreerde boeken die me haarfijn voorspelden wat de toekomst zou brengen. Ik heb die boeken pas onlangs nog een keer bekeken. Dat is best grappig: vanuit 2013 lezen hoe we zouden leven in het jaar 2000. Helicopters, gigantische steden op mars en auto's zonder wielen en een ring rond Antwerpen,... Geen van die boeken voorspelde echter mobiele telefonie, PC's, internet, sociale media, gps, maar ook geen flatscreens, touchscreens, wifi, bleutooth, digitale fotografie, ... En zeker niet dat we dat allemaal in een pluimgewicht toestelletje van een paar centimeter groot zouden proppen en dat we dat constant en geheel draadloos ter beschikking zouden hebben overal ter wereld. De toekomst waarin ik nu leef, is vele honderden malen fascinerender dan die uit al die boeken samen en I love it. Mij zal je niet horen emmeren dat het vroeger allemaal zoveel simpeler en dus beter was. Het was anders.

Een ding heb ik geleerd uit al die boeken: de toekomst valt niet te voorspellen. Die ring rond Antwerpen is er nog steeds niet.











Sent via BlackBerry offered by Proximus

2 opmerkingen:

  1. Het antwoord is inderdaad nee, de toekomst valt niet te voorspellen.
    Een mens heeft een eigen vrije wil, en elke keuze die gemaakt wordt, creƫert een eigen toekomst. Dat is van te voren niet te voorspellen.

    En toch, toeval bestaat niet.
    Toeval bestaat niet want het leven is wiskunde.
    En daardoor het leven dan toch tamelijk goed voorspelbaar.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Het leven is wiskunde http://rixworlds.blogspot.com/2012/08/ik-zie-in-alles-patronen-en-formules.html

    BeantwoordenVerwijderen