Dichter zit te schrijven en Knorpot zegt dat als hij dichter bij Dichter komt zijn blik breder en breder wordt en in zijn stem klinkt geen ironie en daarom valt er een stilte na die woorden en kijken Dichter en Boerken en Zakenman en Stil Meisje hem aan tot hij verder praat, maar Knorpot zegt geen woord meer en buiten maakt een hengstige merrie kabaal omdat ze gebeten wordt in de nek en de zon staat oranje laag en verlicht de tuin met rossig laag licht dat warm is en gloeit als houtskool bij het doven van het kampvuur. Het gras groeit een laatste frisgroene sprint alsof het geen winter zal worden en de kastanjelaar probeert verwoed de gele bladeren tegen te houden zoals Knorpot de grijze haren en in de stilte glijden de uren als een levend nest slangen alle kanten uit, sissend en kronkelend en giftig en vervaarlijk. Knorpot opent de deur en gaat de tuin in en de anderen volgen. De zon is laag en de schaduwen lang en hun stemmen klinken zacht fluisterend als ze vertellen over dingen die ze meteen vergeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten