Vandaag is de hemel van gemorste verse melk. Dun en vet. Warm.
Moeder kookte de melk. De melkman belde een keer aan. Het rosse paard voor zijn kar piste telkens op dezelfde plaats die rot werd en rook naar ammoniak. Hij goot de verse melk uit een melkkan in de kleine plastieken kan van mijn moeder. Tupperware? Ik zou het haar moeten vragen. Lichtvalen snoepkleuren. Blauwig. Groenig. Gelig. Ze kookte de meljk op een gasvuur tot die stinkend naar verbrand vlees overkookte. Moeder was nooit zo sterk in multitasking of timing. Denk ik.
Het huis stonk dan naar verbrande melk. Ik haatte dat witte goedje en het dikke vel dat er op stond. Later ruilde de melkman zijn uitgemergelde paard voor een lichtblauwe VW bestelwagen. The Beatles waren gesplit, Merckx had de Ronde gewonnen en de mensheid was tot op de maan gesprongen en voor onze voordeur piste het paard van de melkman.
Buiten stegen de leeuweriken ten hemel en bloeiden de blauwe korembloemen en vraten miljoenen rosse coloradokevers de aardappelvelden kaal. Voor onze deur reden honderden dieseltreinen naar Brussel en Mechelen en die gooiden tonnen fijn stof in de lucht, een paar honderd meter achter onze tuin bevond zich de stortplaats van de gemeente. De vuilwagens karden erheen over de veldwegels met hun bulderende oude dieselmotoren. 's Ochtends dreunen 50 meter voor onze deur tientallen diesellocomotieven urenlang om in de vrieskou hun motoren warm te laten lopen. Bijna wekelijks brandde de stortplaats in dikke roetpluimen die paarszwart kleurden en de buurt hulden in een dikke stinkende mist. Schimmige vrachtwagens brachten 's nachts afval die men nergens anders kwijt raakte. Overdag stak men het in brand. Op de velden sproeiden de boeren het ongedierte plat en de boomgaarden stonken naar de pesticide en in de tuin kweekten we eigen groenten die dof zagen van de neerslaande rook en het roet en die onder de ddt en de '605' zaten en die we spoelden en opaten. Dat is 40 jaar geleden en soms denk ik dat we taaier waren, toen. Toen ik geboren werd zinderde de oorlog nog na. We waren het China van de wereld. We groeiden op met de melkman met zijn paardenkar en de verse melk, 's avonds kwam 'Steireke met haar peireke' langs, een zigeunerachtig mens met eeuwige blos en de vette haren verborgen onder een rafelig hoofddoek, die met een klein paardje, met een kreupele kar en en schurftige hond groenten verkocht van deur naar deur. We waren het China van de wereld, toen.
Verzonden vanaf mijn BlackBerry 10-smartphone.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten