dinsdag 24 mei 2011

Over de bubbels in Spa Blauw en kuddedieren

Het is opvallend. En verslavend. Het is een beetje pathetisch. Het is behoorlijk zinloos en ik zal er de wereld nooit stil mee zetten of de mensheid redden.
Het lukt me niet elke dag te schrijven, of liever iets te schrijven dat een tikje meer diepgang heeft dan een plas in de woestijn na een korte regenbui en eveneens een iets langere houdbaarheid. Het heeft geen zin om te vechten tegen de leegheid van het witte blad door zomaar wat woorden achter elkaar aan te plakken. De kans dat die lege hype De Ronde van Woestijnvis ooit de geschiedenis van de televisie zal veranderen is even onvoorstelbaar dan dat mijn stapelen van woorden zal leiden tot een leesbaar stuk. En dus schrijf ik maar niet.
Verslavend echter, is de vaststelling dat als ik niet schrijf, meteen het aantal bezoekers terug loopt, gestaag, dag na dag, en dat ik dan de drang voel daar snel wat aan te doen. Te schrijven dus.

Over de wereld die vergaat. Over de stad A bij de Schelde waar het leven lijkt op goedkope champagne: het bubbelt, en daarmee is meteen alles gezegd, en over de stad D bij diezelfde rivier, waar het leven even sterk bruist als een fles Spa Blauw die al een week open staat. Over de oneinige lichtheid van het bestaan. Over het kuddebeest mens dat in grote drommen naar zee stormt bij zon en dat in sportpaleizen samen drumt om er naar een of ander zingend mededier te staren, huppelend en tevreden. Over sprookjesdieren en over middernacht en vampieren en mijn drang naar woorden en mijn honger naar kennis en kunde en begrijpen. Over mijn afkeer van oppervlakkigheid en mijn hang naar authenticiteit. Over kunst en cultuur en frietkoten. Over woorden en zinnen en verhalen. Over water, zon, wolken. Over het lage land bij de Noordelijke zee. Over de eenzame avonden van een handelsreiziger die als enige waar zichzelf heeft aan te prijzen. Over de avond. Over de nacht.

Te schrijven en als een gokverslaafde die geen uitslag missen kan, te kijken, telkens weer, of er bezoekers zijn geweest en we bovendien: hoeveel.

Het is zinloos, onnozel. Het zal voor mij en de mensheid niets uitmaken. De wereld is toch al vergaan. Alleen weten we het nog niet. Gelukkig. Slaap zacht, lieve mensheid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten