zondag 29 mei 2011

Ruimtelijke wanorde in Vlaanderen

De Oude Knorpot zit aan de verweerde tafel, drinkt Duvel en zaagt.
'Het tegengestelde van orde is wanorde of chaos. Het tegengestelde van gezond is ongezond, of ziek. Het tegengestelde van verlicht is onverlicht, of donker. In dit stomme land dat geregeerd wordt een stel onbekwame bavianen, zou ruimtelijke ordening dan beter ruimtelijke wanorde moeten heten. Ruimtelijke ordening is in normale landen, dus niet in onze bananenrepubliek bij de noordelijke zee, een kwestie van gezond verstand. In vlaanderen is het een kwestie van ziek verstand. Ruimtelijke ordening is een kwesie van verlicht despotisme: het beleid laat zich verlichten en doet dan het beste voor de gemeenschap, zonder die daarin te kennen, omdat de materie te groots en ingewikkeld is voor de meeste burgers en het persoonlijke belang meestal ver overstijgt. In vlaanderen echter is er sprake van donker despotisme. Er is geen verlichting. In onze bananenrepubliek spreken we dus beter van ruimtelijke chaos.'

Niemand reageert en hij gaat door:

'In Nederland, zo valt me telkens op, rij je een dorp of stad uit. Je rijdt dan doorheen groene weides, polders, bossen, heide,... langs spaarzame wegen. En dan duikt aan de einder het silhouet op van een volgend dorp of een volgende stad. In Vlaanderen rij je geen dorp of stad uit zonder meteen pardoes een volgende binnen te vallen. Voor een argeloze buitenlander die met mij mee zou rijden vanuit Brussel, lijkt het dat mijn stadje D bij de Schelde, gewoon in Brussel ligt, en niet 30 km verder in een andere vallei. Ruimtelijke chaos

Weet je hoe dat komt? Eerst heb je een middelgrote gemeente. Met een dorpskern, een aantal plaatselijke bedrijven, garages, meubelzaken, ge kent dat wel. Met wat verderop boerderijen, landerijen en hier en daar wat bos en een verdwaalde villa. En er is een station, of een afrit op de snelweg, want elk dorp, hoe klein ook, moet ontsloten worden. Waarom, dat weten de plaatselijke politiekers niet. Ze hebben een mening, maar weten zelden waarom ze die hebben, net als hun kiesvee.
Die gemeentes zijn aantrekkelijk voor wie in de stad werkt, maar toch op zoek is naar wat groen en rust, en wie is dat niet, Boerken, wij zijn allemaal jaloers op uw leven.
En dus besluiten de onverlichte beleidsmakers om woonwijken te bouwen. Ze offeren landerijen op om die te verkavelen. Het kuddedier mens koopt kaveltjes waarop ze een woning poten, de ene naast de anderen op 6 meter van elkaar, zodat ze in de zomer elkaars barbeque kunnen ruiken en elkaars dronken grappen kunnen horen. Met een haag rond hun stukje grond, of houten muren, als onderwerp van stomme burenruzies. En de ene nieuwe verkaveling sluit zich naadloos aan op de andere. Tot bij de grenzen van de gemeente. En met de landerijen verdwijnen de boeren, op een aantal koppige doorzetters na, zoals gij Boerken.'

Boerken knikt en drinkt jenever en de Droeve Dichter schrijft in stilte.

'Omdat al die woonwijken op de duur op elkaar aansluiten, staan die garages en bedrijven en kleine fabriekjes ineens middenin de woonwijken en lijken ze hinderlijk en zonevreemd, en dus besluiten de donkere despoten die verantwoordelijk zijn voor ruimtelijke chaos, dat het laatste restje groen ook weg moet, want dat moet industrieterrein worden. Ze vertellen de brave burger dat dat werkgelegenheid schept, wat nonsens is, maar de burger is allang tevreden dat hij twee auto's heeft en een tv en pretparken in de zomer, en drie keer per jaar op reis kan en elk weekend in de file naar de kust mag staan. De laatste velden verdwijnen, de koppige volhoudende boer wordt onteigend en op de nieuwe kale vlaktes komen de garages en viswinkels en meubelzaken en carwashes en transportbedrijven. Die waren er al, maar ingesloten door de oprukkende verkavelingskanker. Er werkt geen man meer, dus die werkgelegenheid is nonsens. En de laatste boerkens als gij, Boerken, worden doorgeknepen.'

De Gladde Zakenman is er bij komen zitten en hij drinkt mee van de jenever van Boerken en hij knikt ook en Boerken vindt hem steeds minder glad de laatste tijd.

'En de boeren? Die zijn weg. En het groen? Tsja. Daar winnen de politiekers geen stemmen mee zeker? En dan beginnen ze te zeveren over groene energie en elektrische auto's. Het is de nieuE hype. Het nieuwe grote geloof. Ze sussen er hun geweten mee.
Het allernieuwste om aan diezelfde onnadenkende burger te kunnen vertellen hoe milieubewust de donkere despoten zijn: de windmolen!'

De Gladde Zakznman hikt van het lachen en Boerken klopt hem op se schouder en de Oude Knorpot gaat door en door en door:

'En dan is de gemeente vol. Tot tegen de grenzen van de volgende overvolle gemeente, en weer een volgende. Elke ochtend en elke avond slibben die gemeentes dicht met duizenden auto's en in het weekend vluchten de mensen weg uit hun betonnen woestijn waaruit elk stukske groen is weg gesneden en waar elke boer vakkundig vermoord is, genadeloos en waar geen horizon meer is en geen ruimte en geen adem, en ze ontvluchten de drukte en zoeken die weinige groene plekken die nog resten of de uitkijk op een schier oneindige zee. En ze hokken er samen.
Wat ik me nog het meeste afvraag: als die beleidsmakende donkere despoten hun gemeentes overschouwen, zijn die dan fier? Tevreden?'

'Laten we met zijn allen naar Nederland verhuizen', zegt de Gladde Zakenman. 'Dat is goed', zegt Boerken, 'en ze hebben er goeie jenever.'

De Oude Knorpot mompelt iets over Duvel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten