dinsdag 22 april 2014

Strandwandelaars

Daar wandelen we. Sneeuwvlokken in het geheugen van de zon. Ik vouw de bladzijde. Ik denk. Ik draai me om en kijk weg en iets grijpt me. Wolken die schaduwen strooien over het water dat blauw is tot groen en zwart en openbarst in witte puisten die verblazn worden in de strakke wind die tegen het land in blaast en het duingras vlak probeert te drukken.
Mijn ziel verdwaalt. Levend. Mijn hand neigt naar het jouwe als een onweer in de lucht hangt op het einde van een overmoedig uitbundig zwoele zomerdag. Mijn hand raakt de jouwe als de bliksem aan de einder aan het gordijn van zwarte regen die de akkers van stof blust en overdadig te drinken geeft tot de aarde modder wordt. We zijn verloren zielen. Hand in hand. Langs de zee. Rijmend op het strand.

Achter ons wast het water onze voetsporen. We kijken niet om. Vandaag.

Wat zoek je? Fluistert Zij en als ik zacht vertel dat ik niets zoek dat ik nog niet gevonden heb zwijgt ze en mijn woorden verwaaien over de duinen de polders in waar mensen wonen en de akkers ploegen en graan planten en slapen in het donker. Wat zocht je? Vraagt ze zacht en ik fluister zacht dat ik Haar zocht, ooit. Zonder het te weten. Wat we weten is een zandkorrel op het strand van ons verlangen, zeg ik en daarna kan ik die gedachte niet vasthouden. Het wordt geen beeld. 

Mijn vingers zijn droog berkenhout. Mijn huid is een grasland in de ochtend. Mijn tekst is vergeten. Mijn schrijven uitgelopen inkt. Mijn woorden werden nooit gehoord of gelezen. We zijn de wind. We zijn woorden in de wind. We zijn woordenloos. 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten