dinsdag 11 juni 2013

Diepte

Ik drink mijn espresso en kijk. Mijn voeten in de lucht. Op een terras. Alleen. 
Zwarte lijn. Een vergezicht achter beton. Ik kijk niet om. Ik ben een steeg in een achterbuurt. Voeten in de lucht. Koffie op een terras. Alleen. 

Mensen op een hoopje. Een terras vol mensen. Ik was een planeet. Een aardappelvreter in bruin groene olieverf. Op de bodem van de poel. Heel alleen. 

Ik ben die ene. Ik ben de ene. Op een terras in de zon. Met een espresso. Een sliert asfalt. Een slok beton. Een bevroren moment. Een gestorven melodie. Het ritme van de wolken. 

Ik kijk naar de wereld. Die draait. Ik kijk naar de vloer. Die moet geveegd. Ik kijk naar de lucht. Die is vol wit. Slapeloze nacht. Gebroken vleugels. Nacht in zwarte veren.

Tweemaal. Ik ben mens. Ik ben een piano. Iemand speelt een lied. New York en Las Vegas. Ik wacht. Iemand is veel te laat. Kijkt me aan. Ben ik het? Het is gevaarlijk. Ik wacht op een teken. Een signaal. Er is een hemel. Ik lach. 

Ik dood met mijn lach. Ik geef niets prijs. Ik ben een kind. Een jongen. Ik ben de waarheid die je niet gelooft. Ik ben een gestolen woord. Ik kan wachten. Ik ben de tijd voor. Ik schuif van de weg. Ik ben een leger. Ik ben een leger woorden. Geen klacht. Ik ben een medicijn. Ik heb er een nodig want ik ben de vijand. Ik ben moe en moedig. Verlaat me. 

Ik praat met de vogels. Niemand voelt pijn. Vannacht regent het. Iedereen. Niemand. Ik ben vel over been. Ik ben een dief in het donker. Ik breek je botten. Je raadt me. Ik ben de andere. Ik ben de mist. Ik ben wat was.

Je bent nooit fout. Je bent niet zo sterk. Je doet wat je doet. Je smeekt niet. Je bent de tijd. Ik laat je achter me. Je laat me achter je. Soms lieg je. Je trilt. Je beeft. Je bent pijn. Je hebt pijn. Je bent overal. Ik laat je zijn. 

Elk onze weg. Soms ben ik blind. Ik zit hier en tel de beloftes en vraag me af waar de nacht is en het donker en ik wacht. 7 wilde paarden. Ik ben honger. Waar ben je? Op dat schip? Op de rivier? Waar wacht je op? Koorts? Roes? Sleutels op een slot? Vragen zijn knikkers.

Te huur. Wanneer. Ik verspil woorden. En mijn adem. Mijn ritme achter je ogen en daarna ontmoeten we elkaar en iedereen staat en stelt vragen en zij recht haar rug en zegt dat je lief bent met haar handen in je zakken en daarna gooit ze zand op straat en vergeet je je hemd nat van zweet en het heeft geen zin. Je leunt tegen zon. 
Ik praat onduidelijk. Mijn gelaat is een sluier. En het hare. Het onze. Ik nam nooit echt veel en vroeg evenmin. Alles gleed naar zee.

Ik reis naar het Oosten. Ik ben gekleed in blauw. Ik ontmoet haar in de haven schouder aan schouder. Ik ben een spel. Ik verander de regels. De avond is een tinteling. Je bent alleen. Wandelen. Langs het kanaal. Ik ben bang. Zij wordt wakker. Een storm woedt over de handen die me vasthouden. Ik ben een muntstuk. Doe wat je doet. Ik doe het voor jou.

Je bent een godin. Ik ben een zwerver. De vlaktes verleiden me. Ik bij nacht en de landen zijn ver en eenzaam. Ik ontmoet niemand en zoek niets. Ik ben een zwerver. Ik ben de nacht. 


Sent via BlackBerry offered by Proximus

1 opmerking:

  1. Tijd vertelde mij:
    Je bent een zeldzaam
    zeldzame vondst
    Een troebel medicijn
    voor een troebele geest

    En tijd vertelde me
    niet om meer te vragen
    Want ooit vindt de oceaan
    haar kust

    BeantwoordenVerwijderen