zondag 30 juni 2013

Gedicht aan zee

Vandaag liep Dichter aan Zee. In gedachten. Hij was erheen gevlogen. 

Je moet het gewoon doen. De lucht zijn gewoon knikkers, net als water, maar dan dunner en fijner. Ze dragen je als je maar licht genoeg bent er gelooft dat het kan. Je legt je voorover, spreidt de armen en de vingers en laat je lijf dragen op de lucht en de thermiek, sturend en hoogte winnend met je armen en vooral je handen en vingers. 

Dichter was naar Zee gevolgen. Hij was opgestegen in de polder en had dan de Trage Stroom gevolgd tot hij in het Noordwesten de Zee had gezien en naar links was gevlogen tot het strand. Daar was hij geland. Op het zand. Het zand was droog en warm en vaal geel. Bijna wit. Het strand was leeg en de wind was zacht en mild en bracht Meisje als een gefluisterd woord en Dichter reikte haar de hand en ze wandelden en het leken uren en dagen en weken en het had geen tijd op de duur en de zon bewoog niet en de wind verdween en ze vertelden elkaar hun verhalen zonder woorden en tot slot gaf hij haar een zachte zoen op het voorhoofd en vloog weer naar de polder in het achterland. Langs populieren en wilgen. Kerktoren en steenwegen en hoge dijken.

Sent via BlackBerry offered by Proximus

Geen opmerkingen:

Een reactie posten