vrijdag 1 april 2011

Rijk der lichten, 1948

Iemand drukt de knop in. De tijd stopt. De beweging bevriest. Het verhaal dat geschreven werd, breekt af en buigt en glijdt in een andere dimensie in een ander universum. Een hond huilt tegen de maan. Het is een wolf. Het laatste kwartier, een dunne sikkel. Een beetje wittig oranje. De hemel donker zwart. De sterren zijn fake. Gloeilampen in jampotjes tegen het plafond en plukjes watten glijden als wolken voorbij.

Ergens tokkelt iemand op een gitaar. Vijf snaren want een gebroken. In stilte neigt een stem naar fluisteren. Ik luister niet. Ik ben verdwenen. Mezelf uit het verhaal geschreven. Geen ik. Ik is er niet.

Dikke fluwelen gordijnen en te weinig licht om ze kleur te laten bekennen. Ze abosorberen geluid en licht en adem en gesprekken. Ze omsluiten me. Ik wil de kamer verlaten.

De wolf huilt tegen de maan. Janken.

Iemand spreekt met lage stem. Ik ben stilte. Ik ben verdwenen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten