De Droeve Dichter wordt wakker geschudt door de stevige hand van Boerken.
'Zit ge weer tegen uwen boom te slapen in de veronderstelling dat ge aan het schrijven zijt op uw papieren daar, om de spoken in uwe kop te smoren?'
Boerken ruikt naar vers hooi en in de zilvergloed van de maan gloeien zijn ogen diepzwart en zijn stem is hard en helder.
Boerken helpt de Droeve Dichter recht en wijst naar het lege glas Duvel: 'Den ouwe van hier rechtover was er ook weer, veronderstel ik, om aan uw Duvels te zitten en u nog triester te maken met zijn trieste verhalen over zijn triestig leven?'
Boerken helpt de Droeve Dichter naar binnen, in zijn zwarte kot, sluit de deur en schuift een keukenstoel tot bij het venster en gaat daar zitten. 'Pakt u ook ne stoel', zegt hij tot de Droeve Dichter, 'of neen, maakt ons ne koffie met dat Italiaans duur stuk daar van u want binnen een uurke wordt het al licht!'
De Droeve Dichter zegt geen woord en kijkt uit het raam naar het Oosten, waar de hemel inderdaad minder donker kleurt.
De machine reutelt en pruttelt en vult de donkere keuken met de geur van verse espresso. De Droeve Dichter schuift een tweede stoel tot bij het raam en samen slurpen ze hete romige koffie in kleine beduimelde kopjes. 'Ik heb gehooid deze middag', zegt Boerken, 'hopelijk blijft het 5 dagen droog. Morgen ga ik keren.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten