Buiten vechten eksters in het halfduister en ze jagen de paarden op die over de weide rennen en hun achterbenen uitslaan naar een onzichtbare vijand. De grond daverend onder hun hoeven. De wolken zijn nu donker grijzig blauw en de hemel helder.
De zon is verdwenen en de warmte van de dag hangt nog in het gras en de boomstammen en de muren van de huizen. Boerken plukt verse vijgen die donker zijn en soms zo rijp zijn dat ze openbarsten als hij ze probeert te grijpen. Hij eet ze ter plekke op, gulzig. Ze zijn heerlijk sappig en zoet. De Droeve Dichter zit in de keuken van het donker kot, bij een zwak lichtje bij het raam te schrijven, zorgvuldig de woorden wegend.
Hij schrijft over zee en strand en wolken en over stormen en regen en de kilte van de Noorderwind.
Hij kijkt naar buiten en de beelden van buiten mengen zich tot een beeld met zijn reflectie in het raam. Gelijktijdige vensters.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten