De Droeve Dichter voedert hooi en Boerken duwt hem opzij en weegt elke portie zorgvuldig met een handweegschaal en de Droeve Dichter zegt dat Boerken beter 'Pietje Precies' zou heten of 'Zoon van een Mierenneuker' en Boerken doet alsof hij dat niet hoort en gaat gewoon door met wegen.
'Gaat gij maar schrijven, Droeve Dichter. Zou zouden u beter Mislukte Poweet noemen of Woordenloze Zeveraar. Waaneer gaat gij eindelijk eens iets deftigs schrijven, dat de mensen als ik en de Oude Knorpot of de Scheve Schilder kunnen lezen zonder ons om de twee woorden te moeten afvragen wat ge nu weer wilt zeggen en zonder telkens halfweg vast te rijden in die veel te lange zinnen van u waarin een kat haar jongen niet kan vinden.'
Nu is het aan de Droeve Dichter te doen alsof hij het niet hoort en gewoon verder niets te doen dan rond te lummelen en zich te ergeren aan Boerken en zijn pietluttige gedrag.
De dag strompelt voorbij en al vallend gaat hij over in de schemer van de avond en het tjirpen van de krekels in het hoge gras.
Boerken en de Droeve Dichter zitten naast elkaar op en keukenstoel buiten onder de eik en en drinken rode wijn en de Droeve Dichter vertelt over demonen en spoken en duistere geesten en Boerken denkt aan het hooi en hoopt dat ook morgen droog blijft en hij kijkt omhoog en zegt 'het blijft droog morgen.'
De Droeve Dichter bijt op zijn potlood en wil wat schrijven, maar weet niet wat. Misschien moet ik maar schrijven over de wereld en hoe die zou zijn als de tijd niet vooruit zou wijzen, denkt hij, dan kan ik beginnen bij het einde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten