donderdag 5 december 2013

Sabayonne




Ik deed dat graag: Sabayon kloppen.

Ardennen. Devantave.
We wandelden. Vrienden met elkaar. Eerst met...
 weinig kinderen. Die klein waren en door iedereen verwend werden. In overvloed. We wandelden niet zo veel en niet zo ver. Pro forma wandelen. Want we waren in de Ardennen en dan hoor je te wandelen. Daarna werden de kinderen groter in aantal en werden ze ouder ook en minder verwend. De wandelingen bleven even kort. De drogredenen bleven dezelfde (regen, de weg kwijt, te veel overleg, te weinig leiderschap en vooral zere voeten, luiheid en zin om te eten en te drinken) en er kwamen ook nieuwe redenen, want de obligate middagdutjes van de kinderen verdwenen en wij, volwassenen, moesten dus de luie roes na de noen anders wegslapen. Die nieuwe waren weinig drogreden en vooral erg direct: eten en drinken eerst en daarna zien we wel.

We zaten met 4 koppels in een gite ergens in het midden van niets in de Ardennen en in die gite stond een geweldige industriële keuken die geschikt was om voor grote groepen gebruikt te worden en de eetzaal en -tafel waren voldoende groot en uitnodigend. We winkelen dagenlang en bewerkelijke menus's werden uitgedacht en we stonden om beurten en toch allemaal tegelijkertijd aan het fornuis en we kookten en proefden en inspireerden en aten en vraten en droomden alweer van de volgende keer en vaak ging het noen-eten over in het avondeten, met af en toe een halfslachtige poging tot wandelen daar tussenin en we zwijmelden rozig van zachte roes van aperitief over wijn bij het koken en het eten tot digestiefjes achteraf en dan klopte ik Sabayon tot mijn voorarm pijn deed. In een 8. Daarna dronken we de Sambucca leeg en sliepen we tot de ochtend.

Iemand zijn Sabayonneke noemen, lijkt me een mooie vondst. Misschien moet ik dat wel eens doen. Wie
Wikipedia leest, weet waarom. 

Zabaglione (Italiaans zabaglione, zabaione, zabajone, ook bekend onder de Franse naam sabayon) is een van oorsprong middeleeuws Italiaans nagerecht op basis van geklopte eierdooiers, suiker en een alcoholische drank, meestal marsalawijn. De ingrediënten worden au bain-marie stijfgeklopt


Ergens spiegelt de tijd zichzelf en klinkt het roffelen van de vette regen op droog zand. Het is hoogzomer en de hitte ontbrandt in wolken die hoogmoedig groeien en met schelle bliksems de hemel opensnijden die klappend en beukend en brullend zichzelf weer heelt en de polder laat dreunen die donker is en dronken met regen. De laatste gloed van de dag die donker is als de nacht die straks komt, slu...ipend en stil. Mijn adem is een blok ijs. Ik adem niet. Ik ben ijs en in dunne lijntjes tekent kil zweet zich langs mijn rug en ik leg het hoofd in de nek en kijk naar de lage hemel en vul mijn longen diep met licht. Ik adem.

Ik knijp de wereld tussen duim en wijsvinger. Ik streel de aarde tot ze zwijgt. Ik veeg haar gras glad. De aarde fluistert me de trage stroom en de wolken en de warme zomerwind en de trage uren van de avond. De rituelen van de nacht waken in de lange schaduwen onder de bomen en in het gras en verborgen in het rijpe koren slaapt de ochtend in zachte woorden die troost brengen en rust en stilte. 

Ik wandel tot bij de dijk die leunt tegen het hoge water van de Trage Stroom en vanaf de dijk kijk ik naar het wijkende water dat naar Zee stroomt en daarbij druist en kolkt en klotst en prevelt. Het water is zwart en dik als stroop. Het water ruikt naar modder en dode bladeren. De polder is laag en vlak en de weides zwijgen en het koren slaapt. Ik wandel tot aan een bank en ga er zitten. Ik wacht er.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten