zondag 15 december 2013

Stilte en woorden

Dichter begint een zin met Dichter die schrijft hoe Boerken binnen komt met zijn hoofd vol niets en zijn handen in zijn zakken en zijn kop in de kas en zonder woorden en hoe hij gaat zitten aan de ruwhouten tafel zonder spreken en hoekig de ellebogen op tafel zet als hij de kom pompoensoep tot bij zijn mond brengt en Dichter schrijft hoe Boerken dierlijk gromt en dat hij denkt dat dat betekent dat de soep lekker is en hoe Boerken ruikt naar buitenlucht en hooi en stro en paardenmest en hoe de lage winterzon buiten weggeduwd wordt door grijzigheid en niemand daar wat van zegt. Knorpot kijkt naar buiten, zittend in een lage zetel met een rode wijn in een bol glas en hij gloeit van norsigheid en Stil Meisje neuriet zacht een lied over verre landen die geuren naar sinaasappel en limoenen en lavendel en tijm en hoe ze daar verdwaalt in donkere pijnboombossen die als zwarte gaten licht en geluid opslorpen. Dichter merkt het allemaal en de wereld plooit zich open in geuren en kleuren en lange verhalen en hoop en verlangen en stille gebeden door de mensen die er wonen. Daarna is het middag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten