Een mistbank vult de polder en dichter zoekt 1000 woorden en uitdrukkingen en komt steeds bij het versleten beeld 'sluier' en hij wordt kregelig en loopt naar binnen waar Boerken zit en zegt dat die mist lijkt op een onvoltooid schilderij.
In de ochtend gaat Boerken rond en geeft de paarden eten, hooi en water. De polder is grijs en kil en nat en het is windstil. Als Boerken de gieter in de ton laat glijden, duwt het water de lucht er uit en die glijdt als een zucht wind langsheen zijn gelaat. Boerken telt zijn stappen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten