In de lucht hangen wolken en die drijven voorbij en Boerken en Zakenman staan ernaar te kijken en Boerken ziet wolken en Zakenman ziet badeendjes en draken en hartjes en Boerken gaapt hem met open mond aan en zegt dat wolken wolken zijn en dat mensen die dingen zien in wolken goed zot moeten zijn en dat hij nu wel wist dat Zakenman zot was, maar dan anders zot en niet zot zoals Dichter, want van Dichter zou Boerken kunnen verdragen dat die vanalles ziet in wolken, maar van Zakenman vindt Boerken dat dikke onnozelheid en nors stapt hij weg terwijl Zakenman in het gras gaat liggen in zijn nette pak en zijn schoenen en sokken uittrekt en zijn blote voeten laat kriebelen door de vers gemaaide sprieten en hij valt in slaap.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten