De zee is mild vandaag. Haar golven mompelen stille gebeden zoals oude vrouwtjes die donker gesluierd in het licht van honderden kaarsen in kleine besloten kerkjes in het Zuiden zich prevelend richten tot een Madonna in een erker. De golven bulderen vandaag niet als dronken brallende mannen na een gewonnen voetbalwedstrijd.
De golven zijn klein vandaag en loom. Niet hoog, scherp en venijnig. De toppen bollen en breken niet in wittig schuim, opengeblazen door de wind.
Er is weinig wind vandaag en hij komt vanuit het Zuiden over de duinen naar Zee gewaaid. In die duinen zit Dichter en die kijkt hoe de zee steeds rustiger wordt, en stiller en trager. Ze lijkt van dikke stroop nu.
Droeve Dichter proeft haar zout op zijn lippen met de tong en weet dat hij dorst heeft. Hij drinkt water uit een glazen fles. Het water is zoet.
In de duinen heeft hij een hut gebouwd waarin hij schuilt voor de regen of de zon. Of waar hij is om alleen te zijn en te schrijven.
Om ze te bouwen heeft hij planken gebruikt die op het strand aanspoelden en touw en zeildoek. Iemand bracht hem een hamer, een zaag en spijkers. 's Ochtends vond Dichter geen voetsporen, want de duinen vegen alles weg.
Dichter gaat in zijn hut zitten om te schrijven en sluit de deur, maar de zee sluipt naar binnen langsheen de kieren en spleten van zijn wankele schuilhok.
Sent via BlackBerry offered by Proximus
Geen opmerkingen:
Een reactie posten