woensdag 1 mei 2013

Huid

De zon is oorverdovend vandaag en brandt het landschap in een zilveren gloed die pijn doet aan de ogen en schroeit de huid die blakerend zwart kleurt en gaat smeulen en roken en ik ben een zeeman starend over de bergen en wachtend op de zee die vanuit de hemel zal stromen als wijsheid en ik wil wandelen en blind zijn en vertrouwen en ik wil je aanraken, je hand raken en ik strijk de vleugels en zie bloemen in de tuinen en de ochtend en ik verdrink in de rivier en ik wandel samen in vertouwen en dan raak ik haar. Haar geest plooit open en ik kijk haar in de ogen. Een engel met huilend vel en veren. Brandhout. Ik ben een gladde ziel. Ik weet het. Het weten. Ik hoor hier niet thuis en zij wiegt de wereld. Windmolen in flauwe wind. Ik verberg me. Van wat ik wil is niets over. Wat weet ik. Leven. Ik ga nergens heen. Ik hou afstand. Hoeksteen. Sluitsteen. Kei. Geloven. Een bouwsteen. Ik praat te veel en zwijg steeds. Ik ben niemand. Ik ben een twijfelaar. Ik lig wakker en beken. Ik ben lijden. Ik ben de zondaar. De zon brandt een zilveren glans. Gras. Wolk. Boom. Denken. Schrijven. Proberen weer zinnen te schrijven. Proberen wolken te schrijven. Ik klop aan. Ik leef nog steeds. Mijn handen zijn te klein. Ik heb moe. Ik draag mezelf. Ik wandel tussen betonnen muren. Er groeit onkruid. Ik stop. Kijk. Sterren. Verlangen. Wat weet ik. Ik weet. Weten. De zon is warmte. Ik mis warmte. Mijn vel is kil. Ik ben een reptiel. Ik maak geen warmte. Ik steel warmte. Ik vang warmte. Ik huil. Krokodillentranen.
Denken. Ik denk. Ik deel mijn denken. Mijn denken verdeelt. Ik verdeel. Ik wil alleen zijn. Stenen. Steen. 7 minuten. 17 seconden. 100 kilometer. Oost. Het regent in mijn tekst. Ik schrijf pijn. Ik zie jou in de regen. Een brug, een hotel een verlaten snelweg en een vriend. Ik steel woorden en het regent in mijn zinnen. Ik kijk je aan. Ik zeg dat ik het weet. Ik zeg zoveel. Ik ben je gids. Druppels. De hemel barst met vogels.
Onder mijn voeten zand en ik ben zonder schoenen en het zand is scherp en droog en warm. Zwart. Meisje. Ik droom. We proeven zout. Ik denk aan hoe het was en ik weet dat het anders zou zijn, beter en zachter en ik zou praten een hele nacht en alles vertellen, we zouden wandelen daarbuiten en de waarheid zou zoet zijn en ik zou rond mijn as spinnen en ik zou luisteren en alles weten en daarna zou er rust zijn. Akkers. Ploegen. Een eenzame boom. Een kleine wolk. Een graszode. Een opvliegende vogel. Een stil woord. Thuis. Muziek. Ik wil niet naar huis. Neem me mee. Nacht. Leven. Mensen. Niet. Ik ben. Het is duister. Ik ben een vreemdeling. Deze nacht. Knotwilgen op een rij in het licht. Ik ben hier neergeworpen. Ik ben onderweg. Ik ben een kind. Ik ben een herinnering.
Sent via BlackBerry offered by Proximus

Geen opmerkingen:

Een reactie posten