Boerken zit in de septemberzon bij de zandpiste waarin de paarden trainen. De zon straalt weldadig en Boerken is als een reptiel dat zich vol energie laadt. De wind waait uit het Zuidwesten en brengt een heldere hemel en de geur van lavendel, tijm en rozemarijn. Boerken is slaapdronken en geeft zich over aan de roes van het half slapend waken en het half wakend slapen. Geen dromen. De geluiden vervagen en de wind om zijn vel wordt een deken. Boerken is als een paard dat rechtop slaapt en toch waakzaam blijft.
Knorpot zit wat verderop geknield en bidt niet. Knorpot gelooft in niets meer en bidt dus nooit. Hij zit geknield en gebogen en wiedt onkruid. Zorgvuldig en traag. Hij zweet en zwijgt.
Onder de Kastanjelaar, maar niet in de schaduw, zitten Dichter en Meisje en ze zwijgen. Dichter probeert mooie beelden te verzinnen en wat Meisje denkt zullen Mensenkinderen nooit bevatten en begrijpen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten