zondag 30 september 2012

Nevelslierten en mysterie

"Gisteren las ik een stukje en daarin stonden mooie waardevolle zinnen", zegt Dichter, " Er stond: 'Ik zoek het niet uit. Sommige dingen zijn mooi zoals ze zijn. Het is goed ze te laten rusten in de stille nevelslierten van het mysterie.' En ik herlas ze wel twintig keer. Ze luidop lezend. Eerst aarzelend. Daarna steeds zekerder en de woorden proevend. Geen bijzondere woorden. Maar zo zinvol."

Boerken die pas is binnen gekomen mompelt wat over dat het wel nog erg vroeg is voor filosofie. De kou van de vroege heldere september ochtend bijt in zijn vingers die hij bij zijn mond houdt om ze warm te blazen. Boerken is ongeschoren en rond hem hangt de zoet rottende geur van de voordroog die hij aan de paarden gevoederd heeft.

Door het raam gloeit het diep oranje licht van de zon die door het dikke lover van de Kastanjelaar en de Es priemt. Lange schaduwen tekenen zich schijnbaar roerloos op muren en vloer en over de tafel en stoelen. Er staat geen wind. De molenwieken in de verte staan stil.

Dichter die altijd alles wil weten en begrijpen zit aan de tafel en drinkt espresso.

In de keuken sist de pan als het Stille Meisje er een ei in laat glijden. "Voor mij ook een paardenoog", zegt Boerken en Dichter en Meisje kijken elkaar aan. Een paardenoog?

In de dunne nevel die boven de beken in de polder vloeit, hullen zich veel mysteries in stilte. De zon brandt de nevel weg.

Boerken schuift mee aan tafel en zegt dat de ochtend hem doet denken aan de avond, maar dan omgekeerd. Dichter weet nooit of Boerken dat soort dingen meent of niet. Hij zoekt de ogen van Boerken maar die kijkt naar buiten.

Meisje brengt twee spiegeleitjes op witte borden en geroosterd brood en peper en zout.

Boerken kijkt naar de tafel en de borden en de verse koffie en zegt dan stil en oprecht dat het er lekker uitziet zo.

Een zondag kabbelt als een stille beek in vlakke graslanden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten