zaterdag 15 september 2012

Hier en nu en schaduwen

"Als de zon schijnt over de polder en de hemel is helder blauw in september, dan zijn de schaduwen lang en duister en koud en vochtig en in die schaduwen hou ik me schuil, verborgen en stil. Ik hou mijn adem in en beweeg niet. Ik sluit mijn ogen en verdwijn als een kind."
Zakenman en Dichter en Boerken zwijgen als Knorpot verder zeurt, grommend en grollend. Klein en zwart. Groots en grijzig als motregen in November.

"Ergens zweeft het Stille Meisje, als in een witte sluier van stilte en rust over de Trage Stroom of de Grijze Zee of op de Wolken langsheen oevers en over grasvlaktes en duinen en oceanen in een Eeuwig Hier en Nu en ze heeft niets of niemand nodig want het Geluk reist enkel daar waar Haar Eeuwige Moment is."

Boerken kijkt Knorpot aan zoals koeien kijken: als een koe.
"Boe", zegt Knorpot en niemand lacht.

De stilte snijdt als een bot en roestig mes.

"Ik snap dat hier en nu gedoe niet", zegt Boerken tenslotte. "Als ik een paar maanden geleden het land niet vezopen had met te veel stinkende mest, en daarna de mais er niet had geplant en een paar weken geleden niet had gesproeid, dan had ik nu niet de drie meter hoge mais staan en als ik niet let op het weer en afspraken maak met de loonwerkers haal ik de oogst te laat binnen en liggen de akkers vezopen. In het hier en nu ben ik niks als Boerken."

Boerken nipt van zijn jenever, aarzelt even, drinkt dan in een teug het glaasje leeg en schenkt zich een nieuwe geut.

"En als ik hooi, moet ik zeker zijn dat het daarna vier of vijf dagen droog blijft en het gras moet zo hoog mogelijk staan, maar mag nog niet in zaad gekomen zijn."

Zakenman knikt en vertelt dat als hij niet vooruit kijkt door te leren uit het verleden, hij morgen wordt opgevreten door de concurrenten en Knorpot zegt dat ze allemaal hyena's zijn die geen medelijden en mededogen kennen.

Dichter zwijgt want Dichter leeft in het verleden en kauwt erop en herkauwt het honderden keren in steeds andere woorden en in de toekomst ziet hij alleen het zwarte en het grauwe en het morsige van de mens en de mensen en de mensheid en de uitwassen daarvan.

Hij zwijgt want hij huilt jankend in stilte en schrijft dat in duizenden woorden die vandaag niet op papier gemorst worden, maar die verloren gaan in die loze gedachten die hij met niemand deelt, zoals het Stille Meisje dat op haar Wolk over de Paradijselijke Velden zweeft, een nimf die langsheen de Trage Stroom glijdt, tegen de stroom in, waar de schaduw is van de wilgenbossen en het houtige riet en het grijze slib.

Knorpot gaat naar buiten om er tussen stompen van de omgezaagde wilgen te gaan zitten in de zon en wind en daarna wandelt hij in het duister van de schaduw en verdwijnt er in een versleten woord en men vergeet hem en vergeet aan hem te denken en vergeet hem te denken en hij is niet langer.

De dag sleept zich verder.









Geen opmerkingen:

Een reactie posten