'Hij is weer met die Gladde Zakenman op pad', zegt Boerken, 'ik zag ze vanmorgen vertrekken, in die zwarte auto van de Gladde.'
'Verdomme verdomme verdomme', vloekt de Oude Knorpot, de handen diep in de zakken en de schouders hoog en de kop diep in de kas, 'ik haat die zakenmannen. Ze rijden in zwarte blinkende Duitse auto's met blinkende velgen en lage brede banden en lederen zetels en ze lopen voortdurend en ijsberend te bellen en te tokkelen op hun telefoons en ze maken grote gebaren en dragen strakke kostuums en witte of roze hemden die nonchalant opengeknoopt zijn en ze hebben Breitlings om de pols en dragen Van Bommel of Strelli schoenen en ze hebben parfum op als Farhrenheit of zo en ze denken dat ze belangrijk zijn en hebben geen ziel. Ze hebben geen pc maar een mac en liefst ook een ipad en ze dwepen met Steve Jobs, maar hebben nog nooit een idee gehad en kunnen niet uit de box denken. Ze denken alleen aan zichzelf.'
'Ge weet dat allemaal zo goed, Oude Knorpot', zegt Boerken, 'Ge hebt er een hekel aan, maar ge kent het allemaal wel. Ik, een boerken uit de polders, ken die merken en dinges allemaal niet, maar gij wel. Hoe komt dat?'
De Oude Knorpot trekt zijn schouders op en mompelt wat en stapt het donker kot binnen en schenkt zichzelf een Duvel en vraagt aan Boerken of die een jenever wil.
'Het is zonde', zegt Boerken, 'hij schreef weer dagen aan een stuk mooie zinnen, waarom dan is hij nu weer met de Gladde op pad en verkoopt hij zijn ziel?'
'Begint gij ook al over de ziel? Boerken, wat bezielt er u, dat gij over de ziel begint? Dat was toch mijn domein? Gij moet boeren en ploegen en oogsten en snoeien en maaien en zaaien en klagen en zagen over het weer, maar gij moet u niet moeien met de ziel. Spreken we dat af?'
Ze zeggen niks meer en drinken zwijgend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten