Herfst kruipt vanuit de aarde en de lucht in de polders tussen Schelde en Dender en maakt de heldere nachten kil en de ochtenden mistig en kleurt het lover rossig en de maisvelden beige en het gras verliest zijn gelig groene kleur en wordt bruinig. De dagen worden kort en de nachten lang en de zielen triest.
De Droeve Dichter zit hele dagen aan zijn verweerde tafel in zijn donker kot en schrijft blad na blad na blad vol zinnen en flarden verhaal en aanzetten tot vertelsels en stukken gedicht.'s Avonds schuiven de Oude Knorpot en Boerken mee aan tafel en dan drinken ze Duvel en jenever en rode wijn en ze bespreken wat de Dichter geschreven heeft en ze zijn het zelden met elkaar eens, maar luisteren wel aandachtig naar elkaar.
"Het is dikke zever", zegt Knorpot, "dat ge hier schrijft, dat de geschiedenis zich herhaalt."
"Dat zeg ik niet", zegt de Dichter, " je leest het verkeerd, zoals gewoonlijk. Een van mijn personages, die zich geraakt voelt door gebeurtenissen, zegt dit. Ik ben dat personage niet."
De Knorpot trekt de schouders op en gaat verder: "De geschiedenis herhaalt zich nooit. Elke seconde van de geschiedenis is anders dan de vorige. De dingen keren nooit weer. Natuurlijk zijn er patronen. Maar er is meer, veel meer: onze kleine geest, die de kracht en de omvang en de onmetelijkheid van de dingen niet aankan, omdat een enkele seconde begrijpen, ik bedoel echt begrijpen, een mensenleven aan denken en onderzoeken en tekenen van samenhangen en onderliggende verbanden zou betekenen. Daarom zoekt onze geest steeds patronen. One geest kan een beperkt aantal patroontjes onthouden en stopt de dingen zoals ze zich aandienen in een van die vakjes en denkt dan: aha, de geschiedenis herhaalt zich. Ook mijn geest denkt in die patronen, maar ik laat er me niet door bedriegen."
"Mijn geest denkt absoluut niet in patronen", zegt de Dichter. Mijn geest is als de mist en de wolken en de wind en het water en de zandkorrels van een duin: altijd anders, altijd in beweging, ongrijpbaar, gejaagd, vloeiend. Mijn geest sterft als die gevangen zit in patronen. Als ik patronen en grenzen en conventies zie, dan ga ik steigeren als een wilde hengst die zich in het nauw gedreven voelt en met de voorbenen klauwt en vervolgens zijn achterhand naar het gevaar draait om kei en keihard uit te halen met de achterbenen. Patronen en wetten en regels en al die andere conventies die mensen bedacht hebben om mij in te perken en te dijken, die wil ik doorbreken en ondergraven. Patronen en wetten en conventies hebben nog nooit wat nieuws vortgebracht en zonder vernieuwing gaat alles verloren, ooit. Daarom heb je gelijk, Oude, de geschiedenis herhaalt zich nooit."
En Boerken giet in één teug een jenever door het strot en nog een en zegt dan hees van de alcohol en een beetje traag van tong, dat hij een boerken is, en dat boeren enkel kunnen overleven dankzij vaste patronen en herhalingen en hij giet een volgende jenever uit en kapt die binnen en de Dichter lacht en zegt: inderdaad.
In het donker van het donker kot leest de Oude Knorpot stil en de Droeve Dichter schrijft verder en Boerken drinkt zich ladderzat, want de akkers liggen te nat om te bewerken door de regens van de herfst en dus heeft hij niets om handen.
"Weet ge wat", zegt Boerken, "Ge hebt gelijk, Dichterken, ik ben nu al zo lang boer, dat ik vergeten ben hoe lang, en ik heb nog nooit twee zomers gehad die op mekaar leken en ook geen twee lentes of herfsten of winters en dus herhaalt de geschiedenis zich niet en elke keer kan ik me opwinden in te warm en te koud en te nat en te droog en dat is een patroon bij alle boerkens zoals ik."
Knorpot grijnst snuivend en zegt "Boerken, gij zijt nog de grootste filosoof van ons drie, weet ge dat?" en Boerken zegt "Neen, Ouwe Zeur, ik ben geen filosoof, ik ben een boerken en ik zeg gewoon de dingen zoals ze zijn. Gij zijt de filosoof en Den Dichter daar, onze droevigaard, dat is een die alles ziet en voelt en opschrijft, en probeert te begrijpen, maar die nooit verder geraakt dan het begin van een gedacht, omdat hij het niet lang genoeg kan vasthouden."
De Droeve Dichter zet zijn ipod aan en door de boxen klink Neil Young "If I could hold on to just one thought for long enough to know" en hij kijkt naar Boerken en zegt: kijk man, dat vind ik nu geweldig zie!
"Nog een triestigaard", zegt Boerken, "en hij zingt door zijn neus. Kopvaling?"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten