vrijdag 4 februari 2011

Van nu en gisteren deel 1

's avonds zit de talentloze schrijver in zijn kleine tuin. Het is er warm en hij drinkt Red Label met Cola, zonder ijs en in 50/50 verhouding. In de notelaar zit een merel. De zon verdwijnt achter de gevels en legt een zachte scahduw over de dingen. De schrijver drinkt gulzig en staart voor zich uit.

De kantieke betweter is er ook. Hij drinkt witte wijn uit de vuile karaf en even later schuift ook de slome schilder aan.

De schrijver vraagt de schilder of die wat drinkt en de schilder zegt ja en gaat naar de keuken en komt terug met drie flesjes Duvel en een glas. De kantieke betweter nipt aan zijn wijn en vraagt de schilder of die vandaag wat geschilderd heeft en de schilder beschrijft een schilderij waarop Jezus staat, omgeven door engels en duivels, en hoe Jezus devoot lacht en hoe de slangen uit zijn ogen kronkelen en over de tattoos op de armen van de engelen.

'Jezus zou nu niet gaan prediken' zegt de kantieke schoolmeester, 'Jezus zou Facebook gebruiken en vrienden maken en die vrienden zouden vrienden maken en die vrienden weer vrienden en...', maar hij maakt zijn zin niet af, want de talentloze schrijver boert luid en schenkt zich een vol glas red label in en zegt dat de kantieke betweter zaagt en onozelheden vertelt, want dat 'zou dit en zou dat' irrelevant is en stom nietszeggend gefreewheel in het luchtledige. 'Gij met uw eeuwig gespeculeer' zegt de schrijver.

De kantieke betweter zwijgt en vraagt dan of de schrijver vandaag meer dan 2 regels heeft weten te verzinnen 'die ge morgen laat staan, want meestal ge meer dan ge geschreven hebt' zegt de betweter, 'gij zijt een schrijver die verlies draait.'

De schrijver lacht groen en zegt dat de betweter er geen kloten van begrijpt en dat schrappen nu eenmaal essentieel is, want dat veel van die zogenaamde schrijvers veel beter ook veel zouden schrappen , want dat er nu zoveel zinnen in boeken staan die niet de moeite zijn gelezen te worden en dat het zonde is van het papier en de energie en de kostbare tijd op deze wereld van de arme lezer, die telkens pas nadat hij of zij de zin gelezen heeft, beseft dat dienzin niet de moeite was om gelezen te worden en dus beter door de schrappende schrijver geaborteerd was.

De schilder opent zijn tweede Duvel en zegt dat hij olieverf, samen met het internet, de meest ingrijpende uitvinding uit de geschiedenis van de mensheid vindt en de betweter staat op en zegt dat hij zoveel onzin niet langer kan aanhoren en dat hij naar huis gaat. 'Doe wat ge niet laten kunt' zegt de schrijver, 'want de slome schilder heeft gelijk.'

'Geschiedenis van de mensheid? Wat is dat?' vraagt de kantieke betweter. En de schrijver zegt, terwijl hij zijn antwoord ter plekke bedenkt, dat de grote geschiedenis bestaat uit de grote hoofdstukken maar dat de kleiner man de letters zijn waarmee de woorden gemaakt worden, die de zinnen maken die de grote geschiedenis beschrijven. 'Ach gij met uw poëtisch gezever over woorden en zinnen' zegt de betweter, 'straks gaat ge weer beginnen over zingeving en zinloosheid en woordenloos en...'

De kantieke betweter maakt zijn zin niet af en verlaat de tuin langs de keuken. 'daar zijn we weer vanaf' zegt de slome schilder en hij opent zijn derde Duvel. 'Gij drinkt te veel gij' zegt de talentloze schrijver, 'net als ikzelf'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten