maandag 21 februari 2011

Over klootzakken van schrijvers.

Een schrijver is een onmens voor de onderwerpen waarover hij schrijft. Echte schrijvers zijn klootzakken. Ze wanen zich God en beschikken over de gave van de willekeur en de afstandelijkheid. Ze delen goed en kwaad uit, zoals zij dat wensen. Zij ontleden genadeloos de levens van hun schepselen en vinden het verhaal waarin ze een rol spelen belangrijker dan de gevoelens van zij die erin tot leven komen.
Als een schrijver zijn naasten gaat kneden in zijn schrijverij, dreigt averij en onheil. Schrijvers zijn klootzakken. Lees Elsschot. 'Het Huwelijk' is giftig en ontmenselijkt en literair hoogstaand. Elsschot was een harteloze koude klootzak.

Ja, ik weet het, het woordje klootzak komt nogal veel voor, in dit stukje. Maar ik vind geen ander woord.

Gisteren las ik in een ruk een kroniek over een paar decennia uit het boeiende leven van jongetje uit arm Vlaanderen. Geschreven door iemand die meer eer en geweten heeft dan ik ooit zal hebben, en dan ook meer schroom en eerbied aan de dag legt tegenover de mensen die hij beschrijft. En ik heb enkel zin om de leegtes te vullen met verzonnen verhalen en een schrijnend gebrek aan kennis en feitelijkheden. Ik wil schrijven over waar die plotse zwangerschappen vandaan komen, en hoe het leven was in de mijnen, en wat er gebeurde in de herbergen ver weg van huis. Over de kunst van het overleven en het vermijden kamp te kiezen, wat veelal hetzelfde is.

Ik las het verhaal, ik dronk het gulzig, in een lang volgehouden zwelgen. En daarna dacht ik enkel hoe ik het vermorzelen zou, vergruizen, om er mijn verhaal mee te maken en mijn waarheid. Ik zou de schepselen ontdoen van de waarheden en de feiten.

Ik ben geen Elsschot, maar zou het kunnen zijn. Ik ben geen Boon, maar zou het kunnen zijn.

Ik mis het talent. Maar ik ben goed in de rol van klootzak.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten