maandag 14 februari 2011

Over God, die onnozelaar en dolende zielen en rode wijn

De Droeve Dichter schrijft hakerige letters en woorden met zwarte inkt:

'Schrijvend deze keer, over mijn onrust die soms wijkt maar nooit voor lang en die ik niet duiden kan.

Die zich niet laat vatten en die zich niet laat strikken in het strop van woorden.

Ik weet niet waar ze vandaan komt. Ze sluipt door mijn geest als een hongerige wolf op zoek naar eten en ze giert door mijn lijf als een sneeuwstorm door de stegen van de stad. Ergens fluistert een stem die ik niet ken me onheil in het oor in een taal die ik niet begrijp.


Ik herken dit gevoel niet en hou er niet van. Het is er. Het mokert me keihard in de maag. Ik plooi dubbel en snak naar adem. Het mept me op mijn bakkes en ik zwijmel. Het schopt me vol in de kloten.

Waar komt het vandaan? Hoe verlos ik mezelf? Als er een God is, mag hij nu ophouden me zo te pesten. Onnozelaar.

Maar is geen God. Alleen ik. In het diepst van mijn gedachten. Straks schenk ik me rode wijn en verdoof mijn dolende ziel. Of drink thee. Om geen wijn te drinken. Hoe lekker ook, want drinken om te verdoven is niet verstandig, heb ik geleerd.

Ik passeer de tunnel onder de trage Schelde. Oranje licht. De nacht wacht, aan de andere zijde. Straks steek ik de stroom nog eens over. De onrust zal niet wijken.'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten