dinsdag 13 december 2011

WW, Spilliaert en de Oude Knorpot

Tijd voor een nieuw personage, denkt de Groote Schrijver in het diepst van zijn gedachten, waar hij het alfa en het omega is en God en de Duivel. Hij denkt het en ergens wordt een nieuw personage geschreven. Het personage heet WW, want de eenzame ziel die alles schrijven mag, is al die lange namen als De Droeve Dichter en De Oude Knorpot kotsbeu en kiest daarom voor WW.

De Oude Knorpot belt aan bij een statig herenhuis aan de rand van de kleine slaapstad langs de trage stroom. Vier etages hoog, telt hij als hij de ramen boven elkaar bekijkt. De deur is breed en hoog en de goedkope deurbel uit de jaren 60 staat belachelijk. De bel is klein. Zwart. Een witte drukknop en onder een vergeeld papiertje brandt een lichtje. Op dat papier moet ooit WW's volledige naam hebben gestaan, maar de inkt waarmee die letters geschreven zijn was niet licht- en waterbestendig blijkbaar.
Achter de deur zoemt een elektrisch slot en de zware deur valt uit het slot. De Oude duwt de deur open en staart in een donkere, diepe, hoge en kale hall waarin hoog en zielig klein een peertje hangt ergens halverwege tussen een ongrijpbaar plafond en de vloer. Het plafond is gekraakt en gescheurd en gelig in het schrale licht van de gloeilamp. De vloer is zwart-wit betegeld. De ruimte lijkt nergens te eindigen in schaduw. Er hangt een geur van de mufheid van vocht, gecamoufleerd door goedkope zeep en de korrel van oud hout en boenwas. Links staat een deur open. De Oude gaat er binnen. De ruimte is kaal, de muren waren wit. Er hangt een verloren kadertje aan een muur, ergens nergens. Het is klein. Het is een reproductie van een leeg schilderij van Spilliaert.
In de kamer staan 5 stoelen, 3 van een soort en 2 van een andere, in onbepaalde volgorde en zonder enige lijn. De vloer is smossig. Op een tafeltje tussen de stoelen liggen slordige stapels oude tijdschriften. Het is stil in de kamer. De kamer ligt langs de straat en geluiden van de weinige auto's die er langs rijden dringen amper door. De Oude gaat niet zitten, kijkt op zijn horloge en merkt dat het 3 minuten na het uur is.
Ergens gaat een deur open. De Oude hoort gedempte stemmen in de hal. Geschuifel. De voordeur gaat open en weer dicht.
Iemand komt de kamer binnen. Een veertiger met een hoog voorhoofd, kort geschoren grijzig haar rondom een kalende kop. Indringende donkergrijze bruine ogen. Een geruststellende en brede glimlach. Een stevige handdruk.
Breed gelaat. Stevige jukbeenderen en kin. Niet groot, stevig.
"Ik ben WW. En u bent de Oude Knorpot?"
Even overweegt de Oude het pand te verlaten. WW gaat hem voor.
"Volgt u mij."
De Oude volgt en probeert het beeld te bannen van een oude chaise longue en een makkelijke sofa ernaast .
WW opent een deur. De rijkelijke smaakvolle vierkante bibliotheek met zacht licht dat onder stijlvolle lampenkappen de ruimte vult, staat in schril contrast met de kale hall en de kale wachtruimte. Het ruikt er naar boenwas en kaarsen en boeken. Er staat een chaise longue en een makkelijke sofa. WW gaat zitten in de rode sofa, zet zijn ellebogen op de leuningen en maakt een tent van zijn handen met de vingertoppen tegen elkaar voor zijn neus. Met de ogen duidt hij de bruine chaise. De Oude Knorpot gaat liggend zitten of zittend liggen. Hij weet het niet.
"Vertelt u eens"
.


De Oude kan zich alleen maar afvragen waarom de Groote Schrijver hem uitgekozen heeft als slachtoffer en niet de anderen. Het uur schuift voorbij met het gemak waarmee een ruwe betonnen blok over een asfaltweg glijdt. Het duurt en wringt en krijst.

Boerken zinkt weg in dikke modder op de weides en vecht tegen de beukende Noorderwind en de striemende ijsregen, vloekend. De Droeve Dichter zit wijn drinkend stil naar het haardvuur te kijken, en laat in zijn hoofd verhalen groeien. De Scheve Schilder wordt vergeten als steeds. De Gladde Zakenman schrijft rapporten aan een designtafel in een kil betonnen bunker. Het Stille Meisje drinkt een witte wijn in een bar met vriendinnen en lacht en vertelt vrolijk. De Oude Knorpot ligt op een chaise longue en wil WW op zijn breedsmoelkikker bakkes kloppen en daarna wil hij de Groote Schrijver vierendelen.


Het uur gaat voorbij. De Oude Knorpot strompelt buiten en is 10 jaar ouder geworden. Buiten op straat weet hij niet waarheen en urenlang verdwaalt hij in de straten, op zoek naar niets. Verlossing. Antwoorden. Rond middernacht valt de Dichter in slaap boven een wit blad papier aan de verweerde tafel. Rond middernacht loopt Boerken een rondje langs de weides op zoek naar schade. Rond middernacht is de Schilder nog steeds vergeten. Rond middernacht klapt de Zakenman de Mac dicht en schenkt nog een calvados. Rond middernacht bestellen het Meisje en haar vriendinnen nog een rondje. Rond middernacht stapt de Knorpot een ranzig cafe binnen op zoek naar niets. Het ruikt er naar verschaald bier en pis en zweet.


In het bos kerft iemand tekens in de stam van een boom. Ruw en meedogenloos. De boom zal er nooit van herstellen. De tekens zullen vervagen met de jaren, maar ze verdwijnen nooit meer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten