maandag 26 december 2011

Rollende Stenen

In de kilte van de ochtend, lang voor de zon opkomt, kom ik uit bed. Wakker worden is als in een kleine roeiboot recht omhoog een waterval op roeien. Ik ben geen ochtendmens. Ongeveer zo moet het voelen geboren te worden, want ik heb evenmin zin om me nog uren in de warmte van de dekens te nestelen. Ik kom uit bed en ik help Boerken met het voederen van de paarden. Een na een schuif ik de staldeuren open en in gooi voordroog naar binnen. Ik ga de weides op, tot bij de buitenstallen. De wiedes zijn vettig en smossig en stinken naar moerasgrond. Het gras is glad. Mijn laarzen zakken diep in de modder. Daarna geven we krachtvoer. Staldeur na staldeur schuiven we open. We kiepen de granen in de eetbakken. Boerken snuift en grolt als was hij zelf een paard.
Daarna gaan we bij Boerken binnen en we drinken er zwijgend een kop verse koffie. Boerken eet, maar ik eet nooit voor 's avonds de zon weer onder gaat. Ik ben een avondmens. Ik ben een nachtmens. De dag is een mij vreemde omgeving. Ik moet alert zijn, overdag. Ik eet dus niet. De wandeling van Boerken tot mijn Donker Kot duurt amper een kwartier. Het is nog steeds donker dan. Ik klap er mijn schrijfboek open en steek oortjes in, zet de ipod om shuffle en laat me verrassen terwijl ik begin te schrijven in mijn Moleskin tot mijn vingers krampen en ik even wandel, in mijn tuin, tot bij de eik, de linde, de kastanje, de es, de appelaarn de perelaar, de wilgen, de poupulier.
De nummers en teksten dringen binnen langs mijn oren en mijn hersenen. Van Bowie over The Stones, van de Fugees tot Madredeus, J.J.Cale, en dan Sara 'Wacht nog eventjes schat, blijf nog even. Je zei dat je het licht zou geven, maar je vertelde nooit over het vuur.', van R.E.M. langs Costello, tot El Condor Pasa van Simon & Garfunkel, 'Natural High' van Vanessa Paradis, Cloud#9 van Sakamoto (die bas), en dan Leonard Cohen. 'Suzanne neemt je mee naar haar plek bij de rivier. Je hoort er de schepen langs varen, je kan er de nacht doorbrengen, naast haar, en je weet dat ze half gek is, en precies daarom wil je daar zijn. En ze schenkt je thee en geeft je appelsienen die helemaal uit China komen en precies waneer je haar wil vertellen dat je haar geen liefde te geven hebt, zit je ineens op haar golflengte en ze laat de rivier antwoorden dat je al altijd haar geliefde bent geweest.'
De woorden en beelden mengen zich in mijn schrijven en worden mijn schrijven. De rivier buigt zich om mijn hals en omdat het wurgen langzaam komt, merk ik niet dat het ademen stokt.
Geboren in een orkaan.
Ik wil leven. Ik wil geven. Gravend in een mijn naar het hart van goud.
Patti Smith, The Verve, Radiohead.
Ik vertelde je over de Aarbeivelden, je weet wel, die plek waar niets echt is, wel, er is een andere plek waar je heen kunt. Een glazen ui. De walrus en mij. Een nieuwe sleutel.
De dag kruipt verder, ik schrijf maar. Er komen woorden als water dat uit de aarde opborrelt. Een bron. Het water is warm. Het komt van diep.

De lucht is grijs. Het is licht is getemperd fel. De Droeve Dichter kijkt naar buiten en schrijft niet langer. Hij is verdwenen in de cirkels van de eigen woorden. Oude woorden. Versleten en stinkend naar veel eeuwen gebruik. De Dichter verlangt nar Rode Regen en hij leunt tegen het raam, met het voorhoofd en laat de kilte zijn lijf binnendringen. De Droeve Dichter kwam helemaal alleen tot bij een zeer drukke plek. Hij zocht iemand met een getekend gelaat.
Het was in een ander leven. Zwart was de kleur en de wegen vol modder. Iemand vanuit de wildernis. Zoekend naar een plek om te schuilen tegen de storm.

Daarna kwam er enkel stilte. Het was een droeve dag die warm was en zacht als regen in de zomer. Woorden tussen de regels van de eeuwen.

Hier. In het licht. Late noen. Zon op het water.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten